In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende de inbeslagname van twee smartphones van de klager, die verdacht werd van oplichting. De rechtbank Den Haag had eerder geoordeeld dat de klager niet-ontvankelijk was in zijn beklag, omdat de in beslag genomen smartphones inmiddels aan hem waren geretourneerd. De klager had echter ook verzocht om teruggave van de gegevens die door de politie van de smartphones waren gekopieerd en nog bij de politie lagen. De rechtbank oordeelde dat zij enkel bevoegd was om te beslissen over voorwerpen die in beslag waren genomen en dat de verweren over de onrechtmatigheid van het maken en achterhouden van kopieën van data in de strafzaak zelf behandeld konden worden.
De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, omdat de rechtbank zich niet had uitgelaten over de vraag of er daadwerkelijk kennis was genomen van de gegevens die op de smartphones waren opgeslagen. De Hoge Raad oordeelde dat smartphones als geautomatiseerde werken worden beschouwd en dat het beklag ook betrekking kan hebben op de kennisneming of het gebruik van gegevens die zijn opgeslagen op deze apparaten. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Den Haag voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.