ECLI:NL:HR:2020:3

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 januari 2020
Publicatiedatum
6 januari 2020
Zaaknummer
18/00841
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekeningsperikelen met betrekking tot inleidende dagvaarding en betekening aan verdachte in het buitenland

In deze zaak gaat het om de betekening van een inleidende dagvaarding aan een verdachte die zich in het buitenland bevindt, in dit geval Colombia. De Hoge Raad behandelt de vraag of er een feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte in Nederland bekend is, wat van belang is voor de geldigheid van de betekening. De zaak is aanhangig gemaakt door de verdachte, die in cassatie is gegaan tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De advocaat van de verdachte, C.J.J. Visser, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de beslissing van het Gerechtshof.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00841
Datum7 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 22 februari 2018, nummer 21/001326-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 januari 2020.