2.2In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In november 2016 heeft [verweerder] gesolliciteerd naar de functie van psychotherapeut bij [verzoekster] . In het curriculum vitae dat [verweerder] daarbij heeft meegezonden staat onder meer:
“
Werkervaring:(…)
- [jaar]-[jaar] Manager Zorg / klinisch psycholoog / psychotherapeut
GGZ [plaats]
(…)
Opleidingen / cursussen:(…)
- 2013 Supervisorenopleiding EMDR
Vereniging EMDR Nederland(…)
- 2006 Basisopleiding EMDR
Vereniging EMDR Nederland(…)
Lidmaatschappen:(…)
- De Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP)
Psychotherapeut BIG
- Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie (VGCt) (…)
- Vereniging EMDR Nederland”
(ii) [verzoekster] heeft vervolgens [verweerder] verzocht om ook te solliciteren op de functie van Directeur Zorg.
(iii) Bij aandeelhoudersbesluit van 1 december 2016 is [verweerder] met ingang van januari 2017 benoemd tot statutair bestuurder van [A] B.V. (hierna: [A] ). [A] is bestuurder en aandeelhouder van [verzoekster] .
(iv) Op 9 januari 2017 is [verweerder] als Directeur Zorg voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [verzoekster] op basis van een op 5 december 2016 tussen [verzoekster] en [verweerder] gesloten arbeidsovereenkomst.
(v) In een e-mail van 22 mei 2017 heeft de Vereniging EMDR Nederland aan [verzoekster] bericht dat [verweerder] geen lid is van deze vereniging.
(vi) In een e-mail van 24 mei 2017 heeft [betrokkene 1] , directeur en aandeelhoudster van [A] het volgende aan [verweerder] bericht:
“Met dit schrijven bevestigen wij het gesprek dat wij heden (…) met u gevoerd hebben. (…)
Onderwerp van het gesprek betreft uw functioneren als Directeur Zorg binnen [verzoekster] . De afgelopen tijd is ons gebleken dat de kwaliteit van het door u geleverde werk absoluut niet te verenigen is met de aard en de inhoud van uw functie. Dit betreft zowel de taken die u zijn toevertrouwd in de functie van statutair directeur van de vennootschap alsnog mede ook de kwaliteit van uw werk als psychotherapeut.
Daarbij is ons opgevallen dat door u mogelijk onjuiste informatie is verstrekt ten tijde van uw sollicitatie naar uw functie van statutair directeur (…).
Op uw CV heeft u vermeld de EMDR-opleiding gevolgd te hebben bij de EMDR-vereniging. Bovendien zelfs de opleiding tot Supervisor EMDR. Uit door de vereniging aan ons verstrekte informatie blijkt dat u daar niet als zodanig bekend bent of deze opleiding heeft gevolgd. Dit heeft bij ons geleid tot een ernstige vertrouwensbreuk. Dit vormt op zich een – en zeker tezamen met de andere geconstateerde gebreken – aanleiding om tot ontslag over te gaan.
Ik ben dan ook voornemens u te ontslaan uit uw functie als statutair directeur waarmee dan ook uw arbeidsovereenkomst bij [verzoekster] eindigt. Het verstrekken van onjuiste informatie op uw CV is voor ons een dringende reden voor uw ontslag. (…) Wij verlangen uiterlijk 1 juni aanstaande uw inhoudelijke reactie op dit standpunt en de bevindingen van [verzoekster] . (…)
Wij roepen u hierbij op voor de aandeelhoudersvergadering van vrijdag 2 juni aanstaande (…) om uw reactie en zienswijze op uw voorgenomen ontslag nader toe te kunnen lichten.”
(vii) In de algemene vergadering van aandeelhouders van [A] van 2 juni 2017, waar [verweerder] niet is verschenen, is [verweerder] ontslagen als statutair bestuurder van [A] . De notulen van deze vergadering zijn aan [verweerder] verstrekt.
(viii) In een e-mail van 6 juni 2017 heeft de Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve Therapieën (VGCt) aan [verzoekster] bericht dat [verweerder] niet bekend is in het systeem van de VGCt.
(ix) In een e-mail van 4 juli 2017 heeft [betrokkene 2] van [verzoekster] aan de advocaat van [verzoekster] bericht dat GGZ- [plaats] hem heeft medegedeeld dat [verweerder] daar niet bekend is en er nooit heeft gewerkt.
(x) In een e-mail van 17 juli 2017 heeft de NVP, de beroepsvereniging van en voor BIG-geregistreerde psychotherapeuten, aan [verzoekster] bericht dat [verweerder] geen lid is van deze vereniging en dat evenmin in het verleden is geweest.
(xi) In een (niet in deze procedure overgelegde) e-mail van 28 juli 2017 heeft [A] het aandeelhoudersbesluit van 1 december 2016 en de arbeidsovereenkomst met [verweerder] vernietigd wegens bedrog en het aan [verweerder] betaalde salaris teruggevorderd.
(xii) Bij openbaar gemaakt besluit van 20 maart 2018 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd [verweerder] een aanwijzing gegeven die inhoudt dat [verweerder] per 20 maart 2018 geen werkzaamheden meer mag verrichten als GZ-psycholoog, als psychotherapeut, of als klinisch psycholoog, zoals bedoeld in de Wet BIG, dan wel een functie in de gezondheidszorg mag vervullen waarbij hij individuele zorg aan patiënten verleent en één van deze BIG-registraties een vereiste is. In dit besluit staat onder meer het volgende vermeld:
“De inspectie heeft op basis van diverse openbare bronnen het volgende vastgesteld:
- U bent niet ingeschreven in het BIG-register en ook nooit eerder in het BIG-register ingeschreven geweest.
(…)
Beoordeling van de zorgverlening
De inspectie concludeert dat u gedurende tenminste vier sollicitatieprocedures aan zorgaanbieders onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt over eerdere werkgevers, eerdere functies, genoten opleidingen, BIG-(her)registratie(s) en opgedane werkervaring als (regie)behandelaar in de specialistische GGZ.
De wijze waarop u de betrokken zorgaanbieders via brief, curriculum vitae en gesprekken heeft geïnformeerd over uw capaciteiten, opleidingen en ervaring beschouwt de inspectie als laakbaar, zeer onzorgvuldig en bewuste misleiding.
U bent op basis van door u verstrekte, onjuiste informatie aangesteld als ‘directeur zorg’ bij een zorginstelling en heeft vervolgens de specialistische behandelfunctie van ‘klinisch psycholoog’ bij een GGZ instelling vervuld. U beschikte niet over de vereiste BIG-registratie, terwijl dat wel wordt vereist om de functies te kunnen vervullen. Voor deze functies is een actuele BIG-registratie/specialistenregistratie vereist, omdat zij de rol van regiebehandelaar omvatten, met de verantwoordelijkheid voor de aansturing en/of uitvoering van individuele cliëntenzorg in de specialistische geestelijke gezondheidszorg.
De inspectie stelt verder vast dat u bij een zorginstelling tien cliënten, met indicatie voor specialistische- of basis GGZ, onzorgvuldig en niet volgens de geldende standaard en beroepscode heeft behandeld. U trad ver buiten de grenzen van uw deskundigheid en nam de beperkingen van uw ervaring niet, althans onvoldoende, in acht. De inspectie concludeert dat u onverantwoorde zorg heeft geleverd, waardoor cliënten worden geschaad of het risico lopen te worden geschaad. Bovendien heeft collegiale toetsing door een regiebehandelaar niet goed kunnen plaatsvinden en heeft uw handelswijze geleid tot vertraging in de behandeling van cliënten.”
2.3.1Voor zover in cassatie van belang verzoekt [verzoekster] om [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van het aan [verweerder] uitbetaalde nettoloon over de periode van januari 2017 tot en met mei 2017, zijnde € 16.819,98. [verzoekster] heeft aangevoerd dat het nettoloon onverschuldigd aan [verweerder] is betaald nu de betaling berust op een overeenkomst die buitengerechtelijk is vernietigd omdat zij onder invloed van bedrog tot stand is gekomen.
2.3.2De kantonrechter heeft het verzoek van [verzoekster] afgewezen. Daartoe is overwogen dat wegens de bijzondere aard van de arbeidsovereenkomst en het gesloten ontslagstelsel en gezien de effecten van gehele of gedeeltelijke terugwerkende kracht van een vernietiging, een beroep op buitengerechtelijke vernietiging van een arbeidsovereenkomst op grond van een wilsgebrek slechts in zeer beperkte mate is toegestaan. Een dergelijke buitengerechtelijke vernietiging is alleen mogelijk als de arbeidsovereenkomst na ontdekking van het bedrog geheel nutteloos blijkt te zijn geworden, omdat de bedongen arbeid niet kan worden uitgevoerd. Omdat daarvan in dit geval geen sprake is, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de buitengerechtelijke vernietiging van de arbeidsovereenkomst in strijd is met het systeem van de wet en om die reden niet kan slagen. (rov. 4.4) Vervolgens heeft de kantonrechter geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst evenmin op grond van ontslag op staande voet is geëindigd. (rov. 4.5) Omdat [verzoekster] gehouden is tot betaling van het loon, wordt haar verzoek tot terugbetaling van het loon wegens onverschuldigde betaling afgewezen. (rov. 4.6)
2.3.3Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.Hiertoe heeft het hof, samengevat, als volgt overwogen.
Het in beginsel gesloten stelsel van het ontslagrecht staat niet in de weg aan buitengerechtelijke vernietiging van een arbeidsovereenkomst wegens bedrog. Wel werkt de bescherming van de werknemer als zwakkere partij in het arbeidsrecht door in het privaatrechtelijke leerstuk van de vernietiging, in die zin dat het hof als extra vereiste voor vernietiging hanteert dat de arbeidsovereenkomst (vrijwel) geheel nutteloos is gebleken. (rov. 3.4.3)
Op grond van de vaststaande feiten kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat sprake is van bedrog van de zijde van [verweerder] bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. (rov. 3.4.4)
Het staat echter niet vast dat de arbeidsovereenkomst (vrijwel) geheel nutteloos is geweest. (rov. 3.4.5)