Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 11 april 2018;
- het verweerschrift met een productie, ingekomen ter griffie op 14 juni 2018;
- een brief van [appellante] met producties 15 t/m 23 en de aantekeningen van de zitting van 15 december 2017 bij de kantonrechter, ingekomen ter griffie op 19 juni 2018;
- een brief van [appellante] met producties 24 t/m 26, ingekomen ter griffie op 13 juli 2018;
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
3.De beoordeling
Werkervaring:(…)
Met dit schrijven bevestigen wij het gesprek dat wij heden (…) met u gevoerd hebben. U had dit gesprek met [directeur van appellante] en onze advocaat (…). Onderwerp van het gesprek betreft uw functioneren als Directeur Zorg binnen [appellante] . De afgelopen tijd is ons gebleken dat de kwaliteit van het door u geleverde werk absoluut niet te verenigen is met de aard en de inhoud van uw functie. Dit betreft zowel de taken die u zijn toevertrouwd in de functie van statutair directeur van de vennootschap alsnog mede ook de kwaliteit van uw werk als psychotherapeut. Daarbij is ons opgevallen dat door u mogelijk onjuiste informatie is verstrekt ten tijde van uw sollicitatie naar uw functie van statutair directeur (…) Op uw CV heeft u vermeld de EMDR-opleiding gevolgd te hebben bij de EMDR-vereniging. Bovendien zelfs de opleiding tot Supervisor EMDR. Uit door de vereniging aan ons verstrekte informatie blijkt dat u daar niet als zodanig bekend bent of deze opleiding heeft gevolgd. Dit heeft bij ons geleid tot een ernstige vertrouwensbreuk. Dit vormt op zich een - en zeker tezamen met de andere geconstateerde gebreken - aanleiding om tot ontslag over te gaan. Ik ben dan ook voornemens u te ontslaan uit uw functie als statutair directeur waarmee dan ook uw arbeidsovereenkomst bij [appellante] eindigt. Het verstrekken van onjuiste informatie op uw CV is voor ons een dringende reden voor uw ontslag (…) Wij verlangen uiterlijk 1 juni aanstaande uw inhoudelijke reactie op dit standpunt en de bevindingen van [appellante] (…) Wij roepen u hierbij op voor de aandeelhoudersvergadering van vrijdag 2 juni aanstaande (…) om uw reactie en zienswijze op uw voorgenomen ontslag nader toe te kunnen lichten.”
De inspectie heeft op basis van diverse openbare bronnen het volgende vastgesteld:
U bent niet ingeschreven in het BIG-register en ook nooit eerder in het BIG-register ingeschreven geweest (…)
f. eindejaarsuitkering en g. reiskostenvergoeding;
van [verweerder] af te geven;
Hetgeen [appellante] (voorwaardelijk) verzocht, heeft de kantonrechter eveneens afgewezen. Hij heeft de stelling van [appellante] zodanig opgevat dat zij heeft willen betogen dat een rechtsgrond voor betaling van het loon ontbreekt, omdat zij de arbeidsovereenkomst met [verweerder] buitengerechtelijk heeft vernietigd op grond van primair bedrog, subsidiair dwaling. De kantonrechter oordeelde onder meer dat een buitengerechtelijke vernietiging van een arbeidsovereenkomst op grond van een wilsgebrek alleen mogelijk is als de arbeidsovereenkomst na ontdekking van het bedrog geheel nutteloos blijkt te zijn geworden omdat de bedongen arbeid niet kan worden uitgevoerd en daarvan is volgens de kantonrechter geen sprake.
€ 13.495,14, en [verweerder] te veroordelen in de proceskosten. Ter zitting heeft [appellante] haar subsidiaire vordering tot betaling van gefixeerde schadevergoeding ingetrokken. Aan haar vordering tot terugbetaling van het loon legt [appellante] ten grondslag dat zij de arbeidsovereenkomst op 28 juli 2017 heeft vernietigd op grond van bedrog.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd met als conclusie bekrachtiging van de bestreden beschikking. Op dit verweer zal het hof, voor zover relevant, hierna ingaan bij het bespreken van de grieven
.
[naam appellante / beheer]”, zonder daarbij onderscheid te maken tussen [appellante] en [beheer] .