ECLI:NL:HR:2020:2089

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
19/04283
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de uitleg van een koopovereenkomst en notariële akte van levering in het goederenrecht

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat N.C. van Steijn, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 18 juni 2019. De verwerende partijen, waaronder Stichting Wooncompagnie, hebben afzonderlijk verweerschriften ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel werd gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep van eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de verwerende partijen zijn begroot op een totaal van € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris voor de eerste twee verwerende partijen, en € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris voor Wooncompagnie. Dit arrest is gewezen op 18 december 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04283
Datum18 december 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna: [eisers],
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: [verweerders 1 en 2],
advocaten: K. Aantjes en F.I. van Dorsser,
3. STICHTING WOONCOMPAGNIE,
gevestigd te Hoorn,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Wooncompagnie,
advocaat: J.P. Heering.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/14/154647/HA ZA 14-190 van de rechtbank Noord-Holland van 9 juli 2014, 3 september 2014 en 8 juli 2015;
de arresten in de zaak 200.178.533/01 van het gerechtshof Amsterdam van 17 mei 2016, 31 januari 2017, 15 augustus 2017, 28 november 2017, 25 september 2018 en 18 juni 2019.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof van 18 juni 2019 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerders 1 en 2] en Wooncompagnie hebben ieder afzonderlijk een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Wooncompagnie mede door J.L. Luiten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders 1 en 2] begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris en aan de zijde van Wooncompagnie begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
18 december 2020.