ECLI:NL:HR:2020:2040
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- J. Wortel
- P.A.G.M. Cools
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en heffingsrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] te [Z]. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007, alsook een boetebeschikking en een beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 april 2020, waartegen cassatie werd ingesteld, had betrekking op deze navorderingsaanslag.
De Hoge Raad oordeelde dat het verzuim om het boekenonderzoek in het computersysteem van de Belastingdienst te vermelden, moet worden aangemerkt als een fout in de zin van artikel 16, lid 2, aanhef en letter c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Dit verzuim had invloed op de vaststelling van de eerste navorderingsaanslag. De Hoge Raad beoordeelde of het voor belanghebbende redelijkerwijs kenbaar was dat de eerste navorderingsaanslag tot een te laag bedrag was vastgesteld. Het middel dat door de Staatssecretaris was voorgesteld, faalde, omdat het oordeel van het Hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting.
Daarnaast werd het voorwaardelijke incidentele beroep van belanghebbende verworpen, omdat het principale beroep niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1.050. Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 18 december 2020.