ECLI:NL:HR:2020:2009

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
19/03625
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van arrest en ontvankelijkheid in hoger beroep na rectificatie van partijaanduiding

In deze zaak heeft Call2Collect B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen Call2Collect en Afterpay, waarbij Call2Collect in haar appeldagvaarding de dochtervennootschap Arvato Finance International B.V. (AFI) als geïntimeerde had aangeduid, terwijl dit de moedervennootschap Afterpay had moeten zijn. Call2Collect verzocht om rectificatie van deze partijaanduiding, maar het hof verklaarde haar niet-ontvankelijk. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onterecht had geoordeeld, aangezien de fout in de naamsaanduiding niet aan Call2Collect kon worden toegerekend. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verklaarde Call2Collect ontvankelijk in haar hoger beroep tegen Afterpay. De zaak werd vervolgens verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad veroordeelde Afterpay c.s. in de kosten van het geding in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03625
Datum11 december 2020
ARREST
In de zaak van
CALL2COLLECT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Call2Collect,
advocaten: T.T. van Zanten en I.M.A. Lintel,
tegen
1. ARVATO FINANCE B.V., handelend onder de naam Afterpay,
gevestigd te Heerenveen,
hierna: Afterpay,
2. ARVATO FINANCE INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
hierna: AFI,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Afterpay c.s.,
advocaat: S.M. Kingma.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/17/155461 / HA ZA 17-140 van de rechtbank Noord-Nederland van 13 juni 2018;
de arresten in de zaak 200.246.098/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2019 en 7 mei 2019.
Call2Collect heeft tegen het arrest van het hof van 7 mei 2019 beroep in cassatie ingesteld.
Afterpay c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Afterpay c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Call2Collect heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
Call2Collect heeft bij (tijdig uitgebracht) exploot van 7 september 2018 “Arvato Finance International B.V. h.o.d.n. Afterpay”, (AFI), gedagvaard tegen de zitting van 25 september 2018 van het hof Arnhem-Leeuwarden met de aanzegging dat zij in hoger beroep komt van een vonnis van 13 juni 2018 van de rechtbank Noord-Nederland.
2.2
AFI heeft zich bij memorie houdende incidentele vordering tot niet-ontvankelijkverklaring op het standpunt gesteld dat Call2Collect in haar hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat AFI geen procespartij was in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 13 juni 2018.
2.3
Call2Collect stelt zich op het standpunt dat in de appeldagvaarding sprake is van een kennelijke vergissing, nu zij ten onrechte AFI heeft aangeduid als geïntimeerde, waar dit AFI’s moedervennootschap Arvato Finance B.V. h.o.d.n. Afterpay, (Afterpay), had moeten zijn. Call2Collect heeft daarbij erop gewezen dat beide vennootschappen dezelfde bestuurders hebben en dat zij kantoor houden op dezelfde locatie. Call2Collect heeft het hof verzocht om de onjuiste partijaanduiding te rectificeren en Afterpay de mogelijkheid te bieden om alsnog te verschijnen in deze procedure.
2.4
Bij tussenarrest [1] heeft het hof overwogen dat de Hoge Raad in het arrest Montis/Goossens (ECLI:NL:HR:2013:1881) regels heeft gegeven voor de beoordeling of de aanduiding van een procespartij kan worden gewijzigd nadat de procedure in een volgende instantie aanhangig is gemaakt. (rov. 2.5) Op de voet van deze regels heeft het hof Call2Collect bevolen Afterpay bij exploot op te roepen om Afterpay in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de toewijsbaarheid van het verzoek tot wijziging van de partijaanduiding van geïntimeerde in de appeldagvaarding. (rov. 2.6)
2.5
Call2Collect heeft vervolgens een exploot doen betekenen aan AFI en Afterpay, waarbij Afterpay is opgeroepen te verschijnen in de procedure. De advocaat van AFI heeft zich ook gesteld voor Afterpay. Afterpay heeft een akte genomen die betrekking heeft op de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
2.6
Bij eindarrest [2] heeft het hof Call2Collect niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Daartoe heeft het hof, samengevat, het volgende overwogen. De feiten die ten grondslag liggen aan het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1844) wijken op essentiële punten af van die in de onderhavige zaak. In eerste aanleg was alleen Afterpay de wederpartij van Call2Collect. Gesteld noch gebleken is dat het uitbrengen van het appelexploot aan AFI berust op een fout van de deurwaarder, terwijl AFI in haar incidentele memorie aannemelijk heeft gemaakt dat Call2Collect uit eerdere procedures wist dat AFI en Afterpay zelfstandige vennootschappen zijn. AFI is weliswaar een dochtervennootschap van Afterpay, maar het appelexploot is niet betekend aan een of meer van de bestuurders van AFI en Afterpay, zoals die kenbaar zijn uit het handelsregister, maar aan een kantoormedewerkster. Het appelexploot is bovendien niet mede betekend aan het kantoor van de advocaat die Afterpay in eerste aanleg heeft bijgestaan. Voor de juistheid van de stelling dat Afterpay wist dat Call2Collect tegen het bestreden vonnis van de rechtbank van 13 juni 2018 hoger beroep had ingesteld of dat AFI, laat staan Afterpay dit had moeten begrijpen, bestaat onvoldoende aanwijzing. Nergens in het appelexploot wordt de naam van Afterpay genoemd en evenmin kan op andere wijze uit het appelexploot worden afgeleid dat bedoeld is hoger beroep in te stellen tegen Afterpay. (rov. 2.5) Het dagvaarden van de juiste (rechts)persoon ligt in de risicosfeer van Call2Collect en Afterpay zou onevenredig in haar belangen worden geschaad, indien zij na het verstrijken van de appeltermijn alsnog in de appelprocedure zou worden betrokken, zodat Call2Collect niet-ontvankelijk moet worden verklaard. (rov. 2.6-2.7)

3.Beoordeling van het middel

3.1
Het middel klaagt onder meer dat het oordeel van het hof (in rov. 2.7) dat Call2Collect niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep onbegrijpelijk is.
3.2
Deze zaak kenmerkt zich door de volgende omstandigheden. Geïntimeerde is in het appelexploot aangeduid met “Arvato Finance International B.V. h.o.d.n. Afterpay”, terwijl Call2Collect bedoelde de procespartij in eerste aanleg “Arvato Finance B.V. h.o.d.n. Afterpay” aan te duiden. De eerstgenoemde partij is een dochtervennootschap van de laatstgenoemde partij. De namen van beide vennootschappen verschillen uitsluitend hierin dat in de ene naam ook het woord ‘International’ voorkomt en in de andere niet. Beide vennootschappen hebben dezelfde bestuurders en zijn op hetzelfde adres gevestigd. Op dit adres is het appelexploot ook uitgebracht. In de partijaanduiding in het appelexploot staat “h.o.d.n. Afterpay”, hetgeen (in elk geval ook) de handelsnaam is van de partij aan wie Call2Collect heeft bedoeld het appelexploot te doen uitbrengen en die als aanduiding van die partij was gebruikt in het vonnis van de rechtbank.
3.3
De hiervoor in 3.2 genoemde omstandigheden laten geen andere conclusie toe dan dat sprake is geweest van een fout in de naamsaanduiding in het appelexploot, in die zin dat aan de statutaire naam van Afterpay het woord “International” is toegevoegd, wat erin resulteerde dat niet de statutaire naam van Afterpay maar de statutaire naam van haar dochtervennootschap AFI is gebruikt. Gelet op de mogelijkheid dat Afterpay als gevolg daarvan nog niet van het tegen haar ingestelde hoger beroep op de hoogte was, heeft het hof Call2Collect terecht de gelegenheid gegeven om Afterpay (met de juiste naamsaanduiding) in het geding op te roepen, waarna Afterpay is verschenen. Niet is gesteld of gebleken dat Afterpay door deze gang van zaken in een ander belang is geschaad dan dat zij van het tegen haar ingestelde hoger beroep op de hoogte is geraakt nadat de termijn voor het instellen van hoger beroep was verstreken. In het licht daarvan is onbegrijpelijk het oordeel van het hof dat Afterpay daardoor onevenredig in haar belangen zou worden geschaad, en dat Call2Collect niet-ontvankelijk is in het door haar tegen Afterpay ingestelde hoger beroep.
3.4
De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen. Nu ook in cassatie niet is gesteld of gebleken dat Afterpay in een ander belang is geschaad dan dat zij in de loop van de procedure in hoger beroep alsnog daarin heeft moeten verschijnen, is Call2Collect ontvankelijk in haar hoger beroep tegen Afterpay.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 mei 2019;
- bepaalt dat Call2Collect ontvankelijk is in haar hoger beroep tegen Afterpay;
- verwijst het geding naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing;
- veroordeelt Afterpay c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Call2Collect begroot op € 1.002,25 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren M.J. Kroeze, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
11 december 2020.

Voetnoten

1.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 januari 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:503.
2.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 mei 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3965.