In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, Normanco c.s., beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een geschil over de verdeling van een nalatenschap en de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld, maar deze klachten konden niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op een totaal van € 4.291,34.