ECLI:NL:HR:2020:1878
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerendezaakbelastingen en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Amsterdam. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2020, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam werd behandeld. De Rechtbank had eerder een verzoek van belanghebbende om uitstel van betaling van de voor het jaar 2016 opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing afgewezen, evenals een verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat de middelen tegen de uitspraak van het Hof duidelijk niet konden slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad besloot uiteindelijk om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.