ECLI:NL:HR:2020:1873

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
24 november 2020
Zaaknummer
19/03433
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake diefstal en diefstal met valse sleutels

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 3 juli 2019 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980. De verdachte is aangeklaagd voor diefstal (artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht) en diefstal met valse sleutels (artikel 311.5 van het Wetboek van Strafrecht). Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J. Boksem uit Leeuwarden. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 24 november 2020, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03433
Datum24 november 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 juli 2019, nummer 21-004450-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 november 2020.