ECLI:NL:HR:2020:1809

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
19/03015
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van dagvaarding in hoger beroep en rechtsgeldigheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een economische overtreding waarbij de verdachte, geboren in 1954, werd beschuldigd van het onthouden van noodzakelijke verzorging aan runderen in het kader van zijn agrarisch bedrijf, in strijd met de Wet dieren. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar de betekening van de dagvaarding in hoger beroep was omstreden. De advocaat-generaal B.F. Keulen concludeerde tot vernietiging van het arrest van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof voor herbehandeling.

De Hoge Raad beoordeelde het cassatiemiddel dat klaagde over de geldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep. Het hof had geoordeeld dat de dagvaarding rechtsgeldig was betekend, maar de Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de betekening pas had plaatsgevonden na het tijdstip waarop de verdachte was gedagvaard. Dit leidde tot de vaststelling dat het hof onterecht had geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de dagvaarding. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en verklaarde de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte betekening van dagvaardingen in hoger beroep en de gevolgen van een onjuiste procedure voor de rechtsgeldigheid van de vervolging.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03015 E
Datum17 november 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, economische kamer, van 3 juni 2019, nummer 21-003971-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het arrest van het hof en tot terugwijzing van de zaak naar gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt in de kern over het oordeel van het hof dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend (uitgereikt).
2.2
In de uitspraak van het hof, die bij verstek is gewezen, ligt het oordeel besloten dat de verdachte behoorlijk is gedagvaard. De inhoud van de stukken die voor de beoordeling van het middel van belang zijn, is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 6 tot en met 8. Uit deze stukken kan worden afgeleid dat de dagvaarding in hoger beroep pas is betekend – via uitreiking aan de griffier – op een tijdstip gelegen na het tijdstip waartegen de verdachte was gedagvaard. Gelet daarop is het oordeel van het hof dat de verdachte rechtsgeldig is gedagvaard voor de terechtzitting in hoger beroep onjuist.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verklaart de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 november 2020.