ECLI:NL:HR:2020:1796

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
19/03192
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake bindende tariefinlichtingen door Staatssecretaris van Financiën

In deze zaak heeft [X] GmbH, gevestigd in Duitsland, beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 mei 2019. Dit hoger beroep volgde op eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland, waarin bindende tariefinlichtingen aan de belanghebbende waren gegeven. De Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op het cassatieberoep met een verweerschrift. De zaak is mondeling toegelicht door de advocaat van de belanghebbende, J.A. Biermasz, te Rotterdam.

De Hoge Raad heeft het middel dat door de belanghebbende is voorgesteld, beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat het middel niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2020 door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de vice-president M.E. van Hilten en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/03192
Datum13 november 2020
ARREST
in de zaak van
[X] GmbH te [Z] , Duitsland (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 mei 2019, nrs. 18/00357 tot en met 18/00359, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 16/1667 tot en met HAA 16/1669) betreffende bij beschikking ten aanzien van belanghebbende gegeven bindende tariefinlichtingen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door J.A. Biermasz, advocaat te Rotterdam.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van het middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, de vice-president M.E. van Hilten, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2020.