ECLI:NL:HR:2020:1766
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van het Dagelijks Bestuur van Cocensus tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake proceskosten
In deze zaak heeft het Dagelijks Bestuur van Cocensus beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 september 2019. Dit beroep betreft de nrs. 18/00044 tot en met 18/00053, die voortvloeien uit een hoger beroep van belanghebbende, [X] B.V. te [Z], tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. 16/5715, 17/149, 17/151 en 17/153 tot en met 17/159). De kwestie draait om een verzoek van belanghebbende om veroordeling in de proceskosten.
De Hoge Raad heeft de door het Dagelijks Bestuur van Cocensus voorgestelde middelen beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling is dat de middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 13 november 2020 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren. Van het Dagelijks Bestuur van Cocensus is een griffierecht geheven van € 519.