ECLI:NL:HR:2020:1758

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
19/04460
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Den Haag inzake valsheid in geschrift en onjuiste aangiften omzetbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 27 september 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980, was aangeklaagd voor feitelijk leidinggeven aan een rechtspersoon die opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting deed, valsheid in geschrift pleegde en in valse vorm boeken en bescheiden ter beschikking stelde om te voorkomen dat te veel belasting werd geheven. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij de advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker betrokken waren. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04460
Datum10 november 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 27 september 2019, nummer 22/000008-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 november 2020.