ECLI:NL:HR:2020:172
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting met betrekking tot zendmasten en netwerkvrijstelling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting die was opgelegd aan [X3] B.V. De belanghebbende had op 12 januari 2011 de juridische eigendom van 252 zendmasten verkregen van [A] B.V. Deze zendmasten, die vrijstaande antenne-opstelpunten zijn, werden gebruikt voor het telecommunicatienetwerk van [A] B.V. De belanghebbende had echter geen overdrachtsbelasting op aangifte voldaan bij de verkrijging van deze zendmasten. De Inspecteur legde daarop een naheffingsaanslag op.
De kern van het geschil was of de verkrijging van de zendmasten vrijgesteld was van overdrachtsbelasting op grond van artikel 15, lid 1, aanhef en letter y, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, ook wel bekend als de netwerkvrijstelling. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had geoordeeld dat de belanghebbende zich niet kon beroepen op deze vrijstelling, omdat zij volgens het Hof geen net had verkregen zoals bedoeld in de wet.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de belanghebbende niet opgingen en verwees naar een eerder arrest dat op dezelfde dag was uitgesproken in een andere zaak. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de belanghebbende in de proceskosten te veroordelen.