ECLI:NL:HR:2020:171
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting met betrekking tot zendmasten en netwerkvrijstelling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [X1] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting die aan belanghebbende was opgelegd na de verkrijging van 80 zendmasten van [A] B.V. op 29 september 2010. Belanghebbende had geen overdrachtsbelasting op aangifte voldaan en de Inspecteur legde daarop een naheffingsaanslag op.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had in zijn uitspraak van 12 februari 2019 geoordeeld dat de verkrijging van de zendmasten niet vrijgesteld was van overdrachtsbelasting op grond van artikel 15, lid 1, aanhef en letter y, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR), ook wel de netwerkvrijstelling genoemd. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet een net had verkregen zoals bedoeld in de wet, omdat zij niet gerechtigd was tot de aan de zendmasten gekoppelde voorwerpen voor telecommunicatie.
In cassatie heeft de Hoge Raad het oordeel van het Hof bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het middel, dat betoogde dat belanghebbende wel een net had verkregen, faalde op de gronden die waren vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2020:170). De Hoge Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.