ECLI:NL:HR:2020:1590

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
19/03419
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen executoriaal beslag door de Ontvanger van de Belastingdienst

In deze zaak heeft [eiser], wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een geschil over executoriaal beslag dat door de Ontvanger van de Belastingdienst is gelegd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland en een arrest van het hof. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt. Dit arrest is uitgesproken op 9 oktober 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03419
Datum9 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: Y.E.J. Geradts,
tegen
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST,
kantoorhoudende te Utrecht,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de Ontvanger,
advocaten: J.W.H. van Wijk en J.W. de Jong.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/16/418111 / HA ZA 16-462 van de rechtbank Midden-Nederland van 17 mei 2017;
het arrest in de zaak 200.230.857 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 april 2019.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Ontvanger heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.H. Sieburgh op
9 oktober 2020.