ECLI:NL:HR:2020:1531
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie inzake erfgenamen en kosten verklaring van erfrecht
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie ingesteld door de erfgenamen van [A] tegen de Staatssecretaris van Financiën. De Hoge Raad heeft op 2 oktober 2020 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van een machtiging. De gemachtigde, [B] ( [C] ), heeft niet de vereiste verklaring van erfrecht overgelegd, ondanks een verzoek van de griffier om dit binnen vier weken te doen. De Hoge Raad constateert dat de indiener van het beroep geen verklaring van erfrecht heeft overgelegd, noch een verklaring van een executeur-testamentair. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de gemachtigde namens alle erfgenamen optreedt. De Hoge Raad wijst erop dat er mogelijkheden zijn voor financiële tegemoetkoming voor de kosten van een verklaring van erfrecht voor personen met een beperkte financiële draagkracht, zoals vermeld in de Wet op het Notarisambt. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen en verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.