ECLI:NL:HR:2020:1490

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
19/02128
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Mededingingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over mededingingsrecht en onrechtmatige daad met betrekking tot publiekrechtelijke rechtspersonen

In deze zaak hebben eisers in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 januari 2019. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat J.F. de Groot, hebben hun zaak aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersonen Bureau Beheer Landbouwgronden en Provincie Limburg, gezamenlijk aangeduid als de Provincie c.s., die werden bijgestaan door advocaten J.W.H. van Wijk en M.E.M.G. Peletier. De Hoge Raad heeft de processtukken en de eerdere vonnissen en arresten in de zaak bestudeerd, waaronder de vonnissen van de rechtbank Limburg en de arresten van het gerechtshof.

De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat het niet nodig is om te motiveren waarom de Hoge Raad tot dit oordeel is gekomen. De Hoge Raad heeft de zaak ambtshalve getoetst aan artikel 102 VWEU, maar heeft geen aanleiding gezien om de klachten van eisers te honoreren.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is uitgesproken op 25 september 2020 door de raadsheren G. Snijders, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, waarbij M.J. Kroeze de uitspraak in het openbaar heeft gedaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02128
Datum25 september 2020
ARREST
In de zaak van
1. De rechtspersoon naar Duits recht [eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J.F. de Groot,
tegen
1. De publiekrechtelijke rechtspersoon BUREAU BEHEER LANDBOUWGRONDEN,
gevestigd te Utrecht,
2. De publiekrechtelijke rechtspersoon PROVINCIE LIMBURG,
zetelende te Maastricht,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: de Provincie c.s.,
advocaten: J.W.H. van Wijk en aanvankelijk ook M.E.M.G. Peletier.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/03/195533/HA ZA 14-512 van de rechtbank Limburg van 22 juli 2015 en 8 februari 2017;
de arresten in de zaak 200.220.842/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 juli 2018 en 29 januari 2019.
[eisers] hebben tegen het arrest van 29 januari 2019 van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Provincie c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Pfeiffer c.s. mede door M.C. van Heezik.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Provincie c.s. begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren G. Snijders, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
25 september 2020.