In deze zaak heeft Orthocenter N.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de vraag of de raad van commissarissen de uitsluitende bevoegdheid heeft om vergoedingen aan bestuurders goed te keuren. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere jurisprudentie, waaronder de uitspraak van 6 januari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BU6509) die relevant is voor de discussie over onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad. De Hoge Raad heeft de klachten van Orthocenter over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van Orthocenter verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan Orthocenter opgelegd, begroot op een totaal van € 4.291,34.