ECLI:NL:HR:2020:1418

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2020
Publicatiedatum
13 september 2020
Zaaknummer
20/01684
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoep door beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat was ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener namens [X] te [Z]. Het beroep in cassatie was ingediend tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 april 2020, die op haar beurt betrekking had op een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk was, omdat de indiener niet had voldaan aan de verplichting om digitaal te procederen, zoals voorgeschreven door het Besluit van 6 maart 2019. Dit besluit vereist dat in gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt, de indiener het beroepschrift digitaal via het webportaal van de Hoge Raad moet indienen. De griffier van de Hoge Raad had de indiener verzocht om het beroepschrift binnen twee weken digitaal in te dienen, maar de indiener heeft hieraan geen gevolg gegeven. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/01684
Datum18 september 2020
ARREST
op het door [A] te [R] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 april 2020, nr. 19/00423 op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 18/2908), betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is blijkens het beroepschrift door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener ingesteld namens [X] te [Z] en op 28 mei 2020 per fax door de Hoge Raad ontvangen.
Artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 99 (Inwerkingtredingsbesluit digitaal procederen in bestuursrechtelijke cassatieprocedures) brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen in die gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekend gemaakt. Dat is in deze zaak het geval zodat het beroep in cassatie via het webportaal van de Hoge Raad had moeten worden ingediend.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom verzocht binnen twee weken het beroepschrift in cassatie via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 23 juni 2020 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2020.