ECLI:NL:HR:2020:1393

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
8 september 2020
Zaaknummer
20/01946
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen wrakingsbeslissing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de beslissing van de Rechtbank Limburg van 24 juni 2020. De Rechtbank had eerder een verzoek tot wraking behandeld, maar de Hoge Raad oordeelt dat tegen de beslissing op een verzoek om wraking geen rechtsmiddel openstaat, zoals bepaald in artikel 8:18, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad concludeert dat er geen redenen zijn om van dit wettelijk voorschrift af te wijken. De wrakingskamer heeft niet in strijd met het recht gehandeld door ook op een tegen haar zelf gericht wrakingsverzoek te beslissen. Hierdoor is het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld. Er zijn geen redenen gevonden om de belanghebbende te veroordelen in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de geldende rechtsregels omtrent wraking en cassatie. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/01946
Datum11 september 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de beslissing van de Rechtbank Limburg van 24 juni 2020, nr. C/03/278362 / HA RK 20-114, betreffende door belanghebbende ingediende verzoeken tot wraking.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

In artikel 8:18, lid 5, Awb is bepaald dat tegen de beslissing op een verzoek om wraking geen rechtsmiddel open staat. In hetgeen belanghebbende in cassatie aanvoert kan geen reden worden gevonden om aan dit wettelijk voorschrift voorbij te gaan. Anders dan belanghebbende kennelijk veronderstelt, heeft de wrakingskamer niet in strijd met het recht gehandeld door ook op een tegen die wrakingskamer zelf gericht wrakingsverzoek te beslissen [1] .
Het beroep in cassatie dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020.

Voetnoten

1.(vgl. HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1770).