Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Ambtshalve beoordeling van de beschikking van de rechtbank
3.Beslissing
15 september 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klager, die verzoekt om teruggave van een personenauto die op 11 april 2019 onder zijn zus in beslag is genomen. De rechtbank Noord-Nederland heeft het klaagschrift op 26 juni 2019 ongegrond verklaard. De klager heeft vervolgens cassatie ingesteld. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen.
De Hoge Raad oordeelt dat, wanneer een gerecht dat bevoegd is tot afdoening van een klaagschrift constateert dat de desbetreffende voorwerpen inmiddels bij een uitvoerbare beslissing zijn verbeurdverklaard, het klaagschrift moet worden opgevat als een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering. In dit geval is het vonnis waarin de verbeurdverklaring van de auto is uitgesproken pas in de cassatiefase onherroepelijk geworden. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar het bevoegde gerecht.
De beslissing van de Hoge Raad is genomen op 15 september 2020, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting.