ECLI:NL:HR:2020:1188

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
20/00063
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak tegen de Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbenden, [X1] te [Z1] en [X2] te [Z2], tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie is gericht tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 28 november 2019, waarin de hoger beroepen van belanghebbenden tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag zijn behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en gezien dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 3 juli 2020, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools. De waarnemend griffier F. Treuren was ook aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/00063
Datum3 juli 2020
ARREST
in de zaak van
[X1] te [Z1] en [X2] te [Z2] (hierna: belanghebbenden)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 28 november 2019, nrs. 18/2073 AOW en 18/2074 AOW, op de hoger beroepen van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. 17/7075 en 17/7076) betreffende besluiten van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1.Beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur–generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2020.