ECLI:NL:HR:2020:1153

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
19/03114
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het doen uitgaan van vuurwapens en munitie naar Duitsland in het kader van een bendeoorlog

In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het doen uitgaan van twee automatische vuurwapens en munitie naar Duitsland. De Hoge Raad behandelt een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 21 februari 2013 zijn leden van het Duitse chapter van de motorclub Satudarah naar Nederland gereisd om wapens op te halen. De verdachte, die als chauffeur fungeerde, werd door medeverdachte [medeverdachte] naar het oude clubhuis in Tilburg gestuurd om de wapens te overhandigen. Tijdens het proces zijn verschillende getuigenverklaringen en tapgesprekken gepresenteerd die de betrokkenheid van de verdachte bij de wapenoverdracht ondersteunen. De rechtbank en het hof hebben geoordeeld dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen, wat leidt tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bewezenverklaarde medeplegen. De Hoge Raad bevestigt deze oordelen en verwerpt het cassatieberoep, waarbij hij verwijst naar eerdere arresten over de vereisten voor medeplegen en de betekenis van 'doen uitgaan' in de context van de Wet Wapens en Munitie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03114
Datum30 juni 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juni 2019, nummer 21-000424-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de beslissingen ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08/952304-14 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen van het “doen uitgaan” naar Duitsland van twee automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie, niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
De uitspraak van het hof
2.2.1
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd met aanvulling van gronden. In dat vonnis is in de zaak met parketnummer 08/952304-14 ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“hij op 21 februari 2013 te Tilburg en elders in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent vuurwapens van categorie II, te weten 2 automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal magazijnen, geheel of gedeeltelijk gevuld met munitie heeft doen uitgaan naar Duitsland.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt – voor zover voor de beoordeling van het middel van belang – op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 30 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 1] .
Rechter Timm:
Over februari 2013/wapens.
Rechter Timm:
Laten we eens beginnen met u te vragen wat voor positie u destijds in Duitsland had.
Getuige [betrokkene 1] :
Ik was president.
Rechter Timm:
Kunt u zich herinneren wie er op die dag samen met u onderweg was?
Getuige [betrokkene 1] :
[betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] .
Getuige [betrokkene 1] :
We zijn naar Nederland gereden. Met twee auto’s.
(...)
Rechter Timm:
Waarom bent u op die dag naar Nederland gereden? Was het voor iedereen duidelijk wat de reden was, waarom men daarheen reed?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, [betrokkene 2] had bepaalde wapens, die wilde hij ophalen.
Rechter Timm:
Was het, voordat jullie zijn weggereden, voor iedereen duidelijk dat het op die dag om wapens ging die jullie in Nederland wilden ophalen?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, niet meteen, maar wel daar in Nederland. Daar in Nederland was dat duidelijk.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Clubhuis.
Rechter Timm:
Clubhuis, o.k. In welke stad?
Rechter Timm:
In Tilburg?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Allemaal. Ja, ik weet het niet meer precies, er waren ergens gesprekken, geen idee. In ieder geval waren we daar in zo’n garage en daar was zo’n Nederlander en die overhandigde toen een tas. Die hebben wij toen overgenomen en zijn toen teruggereden.
(...)
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, zo machinepistolen.
Rechter Timm:
Een, twee?
Getuige [betrokkene 1] :
Twee stuks.
(...)
Rechter Timm:
Weet u niet. Ook munitie erbij?
Getuige [betrokkene 1] :
Ik geloof van wel.
(...)
Rechter Timm:
Met in de auto’s weer dezelfde mensen als op de heenrit?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
Rechter Timm:
En u en [betrokkene 2] zaten in de BMW?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
Rechter Timm:
Bent u samen of apart de grens over gegaan?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, ik geloof dat we eerst, of ik weet niet, er was ergens nog een parkeerplaats of een tankstation waar de wagen nog door de politie is staande gehouden, geloof ik.
(...)
Rechter Timm:
Maar het wapen is dan uiteindelijk de grens over gegaan?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja.
(...)
Hoofdofficier van justitie Mühlhoff:
Toen u er bij het eerste wapentransport bij was, toen waren er toch twee machinepistolen. Hebt u die destijds bekeken?
Getuige [betrokkene 1] :
Ja, die heb ik gezien.
2. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 29 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 3] .
Rechter Timm:
Het eerste feit zou in februari 2013 hebben plaatsgevonden.
Getuige [betrokkene 3] :
Als ik mij dat herinner, dan is dat het zaakdossier 43, dat heb ik nog in mijn hoofd. Dus - want dat zaakdossier heb ik nog in mijn hoofd - ja, dat was op die dag waarop ik toen met [betrokkene 4] in de Porsche Cayenne heb gereden. Een dag eerder had [betrokkene 1] mij in het clubhuis in Duisburg-Rheinhausen gevraagd of ik mee zou rijden naar Tilburg.
Rechter Timm:
Wat voor clubhuis en wie was [betrokkene 1] in dit verband?
Getuige [betrokkene 3] :
Het Satudarah-clubhuis in Duisburg-Rheinhausen. Hij had mij gevraagd of ik mee zou rijden, maar in het begin heeft hij mij nooit gezegd waar het om ging. Ik moest een auto gereedmaken en daarop heb ik toen een auto gereedgemaakt. Dat was een Porsche Cayenne, die was van [betrokkene 5] . De volgende dag hebben wij elkaar dan ontmoet bij het Jet-tankstation. [betrokkene 4] was erbij. [betrokkene 2] was erbij en [betrokkene 1] was erbij. Die waren met een X5 van [betrokkene 1] onderweg. Wij zijn in ieder geval eerst naar Tilburg gereden - de route daarheen weet ik niet meer - naar het oude clubhuis, omdat Satudarah naar een nieuw clubhuis in Tilburg was gegaan. Wij zijn daar naartoe gereden, daar was alles helemaal leeg. We zijn eerst in de auto blijven zitten. We moesten daar eerst gewoon blijven. Ik heb toen gezien hoe [betrokkene 1] een keer handschoenen aandeed, zo’n soort leren handschoenen/motorhandschoenen. En toen kwam er nog een huismeester. Algemeen gezegd heb ik toen daarbuiten gezien hoe hij zeg maar wapens in zijn handen had en dat was het, algemeen gezegd.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Ik heb gezien hoe [betrokkene 2] met een tas kwam. Of beter gezegd, ik kan mij daar echt niet veel van herinneren, maar ik bedoel dat wij ook naar de andere club zijn gereden. Dus naar het toenmalige nieuwe clubhuis.
Rechter Timm:
In februari?
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, dat was zo’n club. Die was gesloten. En toen zijn we naar de andere club gereden.
(...)
Rechter Timm:
Waarmee was hij bezig? Dat hebt u in het begin ook al gezegd, maar waarmee was hij bezig?
Getuige [betrokkene 3] :
Met wapens.
(...)
Rechter Timm:
Was het een groot wapen, of waren het kleine wapens?
Getuige [betrokkene 3] :
Die waren middelgroot, scorpion, uzi, zoiets waren het. Niet groot, niet klein.
Rechter Timm:
Nog een keer: wie was daarmee bezig?
Getuige [betrokkene 3] :
[betrokkene 1] .
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Nou, hij heeft dat in een tas gestopt, [betrokkene 1] , het was een scorpion met geluiddemper. Het zat in zo’n tafeltennistas, waar ook wel tafeltennisbatjes in zitten, van Yoko of Yako of hoe dat ook heet. Het zat in de tas en daarna heeft hij dat in zo’n donkerkleurige zak gestopt. Hij heeft mij deze zak gegeven. Wij zijn ingestapt, [betrokkene 4] en ik, en we zijn terug gereden.
Rechter Timm:
Waar lag het wapen op dat moment? Bij u in de auto?
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, bij mij in de auto. In de Porsche Cayenne, op de achterbank. Het was zo’n leren tas van Yoko, Yako, dat was het. Zo’n zak, zwart. Daarna werden we ook staande gehouden door de Nederlandse politie.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Nee, nee, we waren beiden gestopt.
En hij bedoelde, we geven nu gas en voordat we bij de grens zijn gaan jullie naar het tankstation, jullie twee, dus [betrokkene 4] en ik. Dat is dan ook gebeurd. We zijn toen naar het tankstation gegaan. We wilden 10-15 minuten wachten omdat hij dacht dat, als alles veilig was, we niet terug zouden komen. Als het niet veilig was, dan zie je ons hier weer terug. Ja, toen werden we staande gehouden. Dus daar in het tankstation. Toen kwam er een gewone auto, dat was een patrouilleauto van de Nederlandse politie. Die hebben ons gecontroleerd. Ze hebben niets gevonden en wij zijn toen weggereden.
Rechter Timm:
Ze hebben de auto dus niet echt doorzocht?
Getuige [betrokkene 3] :
Niet echt. Ik geloof dat het voor hen belangrijker was om het kenteken en het autonummer van de Porsche te controleren.
Rechter Timm:
En toen mocht u verder rijden?
Getuige [betrokkene 3] :
Klopt.
Rechter Timm:
Waar bent u toen heen gereden?
Getuige [betrokkene 3] :
We hebben elkaar daarna in de club ontmoet - nee, sorry, ik ben toen naar huis gereden en ik heb dat toen bij me gehad. Tot ze kwamen om het op te halen.
(...)
Officier van justitie van Veen:
Dan komen we nu bij de afgeluisterde gesprekken. Er is een gesprek waarvan u zegt: “Dat ben ik”. Dat is met [medeverdachte] . Dus [medeverdachte] zou “Bro” zeggen en u zou “seiner” zeggen, [medeverdachte] zegt: “De man is er, de kleine, je weet wel” en u zegt: “Het is in het clubhuis in Tilburg” en [medeverdachte] zegt: “Ja, clubhuis je kunt daar naar binnen gaan, naar achter” en u zegt: “Is alles er?” en [medeverdachte] zegt: “Er zijn mensen” en dan zegt u: “O.k.”. Volgens dit gesprek spreekt u Engels.
Getuige [betrokkene 3] :
Klopt, dat kan ik me herinneren. Ik had het nummer gekregen en dat moest ik bellen. Ik had dat nummer ook al eerder, vanwege dat sms-bericht in Rheinhausen, waar wij waren en gevraagd, gezegd dus, dat wij er om half twee waren. Ik heb toen een aanwijzing gekregen maar er werd tegen mij gezegd: “Bel [medeverdachte] eens op en vraag eens of er iemand is” omdat de club tenslotte officieel gesloten is, er was geen club. Maar dat was dan ook alles. Ik heb gevraagd: ”Is er iemand?” en hij zei “Ja, er is iemand binnen, kijk, er moet iemand binnen zijn, die werken daar”.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Ja, ik kan mij delen van gesprekken herinneren. Ik zal het maar zo zeggen, [medeverdachte] persoonlijk, dat is tenslotte een Nomad. Dus is hij een van de belangrijkste mensen in Nederland en ik geloof dat men zonder zijn toestemming niet veel kan doen.
(...)
Getuige [betrokkene 3] :
Dat ben ik zeker. Dat is mijn stem. Wat dat een en twee betreft, kan ik u werkelijk niet zeggen wat daarmee wordt bedoeld. Omdat [betrokkene 2] , en ik kan het me nu een beetje herinneren, dat weet ik, we zaten in de auto. [betrokkene 2] zat in de auto en ik stond bij deze kleine. Maar de naam van die kleine ken ik niet.
3. Het proces-verbaal van de rechter Timm van het kantongerecht Duisburg van 29 juni 2015, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 2] .
Rechter Timm:
De feiten waar het vandaag over gaat, zijn twee overdrachten/leveringen van wapens of oorlogswapens of munitie in februari 2013 en maart 2013 in Tilburg of in Nederland of hier in Duitsland.
Getuige [betrokkene 2] :
Het gaat de ene keer om scorpions met geluiddemper en 4 magazijnen en drie weken later om een kalasjnikov met 1.000 stuks munitie of 1.000 patronen. Ik was lid van Satudarah in Duisburg, als sergeant at arms. En de eerste afspraak voor die twee scorpions werd door [betrokkene 1] gemaakt.
(...)
Getuige [betrokkene 2] :
Dat kan ik u niet zeggen. Daar was ik niet bij. We hadden alleen maar een dag en een tijdstip waarop we daar moesten verschijnen. Omdat we in die tijd tamelijk veel problemen met de Hells Angels hadden en [betrokkene 1] van mening was dat we ons moesten bewapenen. En wij zijn toen naar die afspraak gegaan met [betrokkene 3] en met ene [betrokkene 4] . Die zijn apart gegaan in een auto en ik ben met [betrokkene 1] gegaan. We zijn met twee auto’s gegaan omdat ik denk dat [betrokkene 1] de wapens niet bij zichzelf in de auto wilde vervoeren en dat hij gewoon iemand anders heeft gevonden die de wapens dan gewoon heeft vervoerd. Daar ga ik van uit en hoe dat verder verliep, daar hoefde ik mij niet mee bezig te houden of zo. Ik ben gewoon meegereden en in Tilburg zijn we dan naar het oude clubhuis gegaan en daar moesten we een tijd wachten. Ik kan niet meer precies zeggen hoe lang, want het is ook al tamelijk lang geleden. Maar het was bij het oude clubhuis en daar hebben we een tijd moeten wachten en daar was men ook net bezig met inladen, omdat men aan het verhuizen was naar het nieuwe clubhuis. Na een bepaalde tijd kwam er dan iemand met een tas binnen en in deze tas zaten dan de twee scorpions met geluiddempers en een geluiddemper, voor zover ik mij dat kan herinneren, en 4 magazijnen. [betrokkene 1] heeft toen in die tas gekeken en heeft de wapens bekeken, met handschoenen aan, en hij heeft ze goed gekeurd. Toen heeft hij de tas aan [betrokkene 3] doorgegeven. [betrokkene 3] heeft de wapens toen in zijn auto opgeborgen en toen zijn we weer teruggereden over de A3, voor zover ik mij dat kan herinneren. Toen werd [betrokkene 3] voor de grens nog kort door de politie gecontroleerd. De Nederlandse politie heeft de wagen echter niet doorzocht maar alleen maar oppervlakkig de personalia gecontroleerd en gecontroleerd of de wagen gestolen was of weet ik veel. En toen mochten ze doorrijden en zijn toen naar Duitsland gegaan.
(...)
Getuige [betrokkene 2] :
Ja. Niet tijdens de terugrit. Maar ter plaatse geloof ik van wel, omdat wij daar toen moesten wachten. En ik geloof dat er toen een telefoongesprek heeft plaatsgevonden met [betrokkene 1] en met de Nederlandse kant van Satudarah.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [betrokkene 1] van 26 november 2013, pagina’s 2103 en 2104, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
[betrokkene 11] van [A] wilde de Nederlanders graag filmen. Daarom hebben we via [betrokkene 12] een afspraak in Tilburg laten maken om aan te vragen. [betrokkene 2] maakte onmiddellijk gebruik van de situatie. Onderweg zei hij, dat we eerst naar het oude clubhuis zouden gaan, daar was ik nog nooit geweest. [betrokkene 2] zat bij mij in mijn BMW. [betrokkene 3] en [betrokkene 4] zaten in de andere auto, de Porsche van [betrokkene 5] . [betrokkene 2] had die van te voren op de hoogte gebracht en opgeroepen. Daarvan wist ik niets. Het verbaasde me echter niet want het was gebruikelijk, dat men met twee auto's reed. Ik vroeg [betrokkene 2] wat we daar gingen doen. Hij zei dat hij in Nederland was geweest en daar een pistool met geluidsdemper had besteld. Die hadden gezegd, dat hij dat in het oude clubhuis kon afhalen. We kwamen daar aan en [betrokkene 2] sprak met een Nederlander. Ik heb alleen Ok gezegd, omdat hij immers zijn zaak was. Na tien minuten opende de Nederlander een rolpoort aan de zijkant van het oude clubhuis en de Porsche moest daar naar binnen rijden. [betrokkene 2] had tegen mij gezegd, dat de Porsche het wapen zou meenemen. Ik heb ook direct gezegd, dat ik het wapen niet in mijn auto wilde hebben. Toen kwam de Nederlander nog een keer en ik heb meegeluisterd bij het gesprek. De man zag eruit als een conciërge. Ik had die nooit gezien en weet niet eens of hij lid is van Satudarah. De man zei, dat hetgeen [betrokkene 2] wilde niet beschikbaar was, maar dat hij iets anders had gevonden. In de tas die hij liet zien zaten twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen. De wapens waren identiek en er zat ook een geluidsdemper bij, ongeveer zo lang als een DIN A4 blad. Er zaten ook kerven in. Ik weet niet hoe origineel het was. [betrokkene 2] heeft die eruit gehaald en er was ook een pakket met munitie. Er zaten twee pakketten aan elkaar geplakt. Dat was munitie voor de Scorpions. De Nederlander legde uit, dat men daarmee ook een enkel schot kon afvuren. [betrokkene 2] zei, dat hij ermee bekend was. [betrokkene 2] heeft alles op de achterbank van de Porsche gelegd en zei tegen [betrokkene 3] dat hij het moest afdekken. De bestelde wapens had [betrokkene 2] zoals hij zelf zei bij zijn bezoek in Nederland, toen hij zich over mij had beklaagd, met [medeverdachte] , [betrokkene 13] en de Nationaal Sergeant afgesproken.
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 1] van 28 november 2013, pagina 2158, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Eerst willen we nog meer informatie over [verdachte] .
Antwoord:
[verdachte] is een Nederlander en er ook uit ziet als een Nederlander. Hij is tussen de 25 en 30 jaar oud, tussen de 1.50 en 1.60m. Hij heeft een opvallend slank figuur en was Prospect of Hangaround zoveel ik weet in Tilburg. Eigenlijk is hij de chauffeur van [medeverdachte] , hij reed dan eens in die dan weer in die auto. Als hij in Duitsland was, was hij eigenlijk altijd met [medeverdachte] .
6. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 1] van 5 maart 2014, pagina 2269, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [medeverdachte] blijkt, dat het nummer [telefoonnummer 2] op donderdag, 21 februari 2013 om 15:17 uur opnieuw belt. [betrokkene 3] zegt, dat jullie op [medeverdachte] wachten. [medeverdachte] zegt, dat "de kleine man" komt. Dan wordt de mobiele telefoon van [betrokkene 3] door een Nederlandse man met de naam " [betrokkene 16] " overgenomen.
Antwoord:
Dat heb ik allemaal niet meegekregen. De enige kleine man, die ook altijd samen met [medeverdachte] is, is [verdachte] .
7. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 2] van 15 januari 2014, pagina 2451 en 2458, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
Vraag:
Bij de beschrijving van de ongeoorloofde invoer van twee scorpions met een geluidsdemper en daartoe passende munitie begin 2013 staan in het verhoor van [betrokkene 1] en jouw verhoor tegenstrijdigheden met betrekking tot de exacte tijd. Kun je de tijd van dit gebeuren nog een keer exact vertellen?
Antwoord:
De dag dat de twee scorpions uit Nederland naar Duitsland kwamen is zeker weten de dag geweest dat de Nederlandse politie de Porsche gecontroleerd had. De datum weet ik niet meer, maar het is toch duidelijk. Ik was er immers bij. Ik was met Yildiray onderweg in de BMW X5. Ik steek er mijn handen voor in het vuur: dat was de dag waarop de twee scorpions met geluidsdemper naar Duitsland werden gesmokkeld.
Vraag:
We tonen u nogmaals de fotomap, stand 09.12.13, die je al kent. Kijk deze nog eens door, of je nog andere personen herkent.
Nummer 128:
Dat is [verdachte] , de chauffeur van [medeverdachte] , in Nederland noemen ze hem [verdachte] , die heeft de 100 gram aan [betrokkene 14] verkocht, [verdachte] of [verdachte] noemen ze hem.
8. Tapgesprek pagina 2667
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 08.42.24
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud
SMSU: Goed, regel een auto, wij gaan met sacent vandaag naar [medeverdachte] . We gaan met twee auto's.
9. Tapgesprek pagina 2673
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.00.50
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSU: Geef het door aan [medeverdachte]
10. Tapgesprek pagina 2674
Datum tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.01.06
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSI: Ok
11. Tapgesprek pagina 2674
Datum tijdstip gesprek : 21-2-2013 12:11:48
Gespreksnummer : 287611989
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling :
Beller : NN9438
Paallocatie : Groeshof in Bergen op Zoom
Onderwerp gesprek : 369 SMSI
Gespreksinhoud SMSI: Bro.we are there 13.30.
Vertaling: Broer. We zijn daar 13.30.
12. Tapgesprek pagina 2675
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.58.09
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSU: Heb je het adres van [medeverdachte] opgehaald?
13. Tapgesprek pagina 2675
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 12.58.28
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 1]
Getapte : [betrokkene 1]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : [betrokkene 15]
Beller : igb [betrokkene 3]
Gespreksinhoud SMSI: Ja
14. Tapgesprek pagina 2677
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 14:00:17
Gespreksnummer : 287612687
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : Belt met
Telefoon nr : [telefoonnummer 4]
Tenaamstelling : lebara/pre-paid / Beller
Paallocatie : Groeshof in Bergen op Zoom
Onderwerp gesprek : 375
Gespreksinhoud (dit gesprek is in februari 2014 opnieuw beluisterd en woordelijk uitgewerkt)
[medeverdachte] belt met NN7357.
( [medeverdachte] praat tegen onbekende man tijdens het laten overgaan van de telefoon: Ik heb gezegd laat me weten!! Ik zei je hoeft het voor mij niet te doen maar laat me iets weten!)
NN: Hallo, broer
[medeverdachte] : ben je al wakker jongen? Of lig je nog in je bedje?
NN: heh?
[medeverdachte] : ben je al wakker?
NN: ja half
[medeverdachte] : moet je weg. Je moet straks weg, toch?
NN: uhhh...jaa ligt aan [betrokkene 13] ??, Ik moet nog dingen doen.
[medeverdachte] : Ja ja luister. Moet je weg of nie? Hoelaat moet je weg?
NN: Nu?
[medeverdachte] : nee straks! Je moet toch weg vandaag of niet? Moet je niet weg?
NN: uhhh nee vanavond om 7 uur. Half acht heb ik afspraak voor...(onverstaanbaar)
[medeverdachte] : oke
[medeverdachte] : red je het 3 uur in clubhuis?
NN: uhhh...effe kijken..
[medeverdachte] : Het is nou 2 uur.
NN :uhh jaa red ik wel
[medeverdachte] : Is goed. 2 uur nieuwe clubhuis heh?
NN: Ja komt goed
[medeverdachte] : Is goed...er is iemand daar, toch?
NN: jooo....(onverstaanbaar) zijn daar.
[medeverdachte] : Oh, is goed.
NN: Ja?
[medeverdachte] :Oke
NN: Tot zo
[medeverdachte] : Hoi
NN: Hoi
15. Tapgesprek pagina 2678
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:14:39
Gespreksnummer : 287613614
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : Beller
Onderwerp gesprek : 378
Gespreksinhoud (27 juni 2013 is dit gesprek opnieuw beluisterd en uitgewerkt)
[medeverdachte] (SH) wordt gebeld door [betrokkene 3] . Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = [betrokkene 3]
[medeverdachte] : Bro
[betrokkene 3] : Nomad we zijn er.
[medeverdachte] : De man is daar, die kleine weetje wel.
[betrokkene 3] : Het is het clubhuis van Tilburg.
[medeverdachte] : Ja clubhuis je kan naar binnen toe gaan, naar achter.
[betrokkene 3] : Is het allemaal daar?
[medeverdachte] : Er zijn mensen daar, later.
[betrokkene 3] : Okay later.
16. Tapgesprek pagina 2679
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:17:32
Gespreksnummer : 287613615
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : Beller
Paallocatie : Henri Blomjousstraat in Tilburg
Onderwerp gesprek : 379
Gespreksinhoud (27 juni 2013 gesprek opnieuw beluisterd en uitgewerkt)
[medeverdachte] (NWG) wordt gebeld door [betrokkene 3] die door [medeverdachte] [betrokkene 3] wordt genoemd. Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = [betrokkene 3]
[betrokkene 16] = [betrokkene 16] (NWG)
[medeverdachte] : [betrokkene 3]
: [medeverdachte] we wachten op jou hier in het clubhuis
[medeverdachte] : He
[betrokkene 3] : We wachten op jou
[medeverdachte] : Ja ja ja
[betrokkene 3] : Kom je?
[medeverdachte] : Nee, nee moet ik komen?
[betrokkene 3] : Ja, we wachten op jou hier.
[medeverdachte] : Nee de kleine man komt, weet je wel?
[betrokkene 3] : Kleine man, hier is een man.
[medeverdachte] : De kleine man is zo daar
[betrokkene 3] : Ben je alleen hier? (tegen iemand aan zijn kant van de lijn)
[medeverdachte] : Geef hem, geef hem, geef hem
[betrokkene 16] : [...] hier met [betrokkene 16]
[medeverdachte] : He [betrokkene 16] luister die dinges komt dadelijk [verdachte] . Geef ze wat te drinken die gasten.
[betrokkene 16] : Ja natuurlijk ntv mag hebben.
[medeverdachte] : [verdachte] komt eraan.
[betrokkene 16] : [verdachte] die komt eraan ja dat klopt.
[medeverdachte] : En dan moet ie gewoon met hem afhandelen, ja.
[betrokkene 16] : Okay okay, ja is goed.
[medeverdachte] : Okay is goed, hoi.
[betrokkene 16] : Hoi.
17. Tapgesprek pagina 2680
Datum / tijdstip gesprek : 21-2-2013 15:29:13
Gespreksnummer : 287613616
Getapt telefoon nr : [telefoonnummer 3]
Getapte : [medeverdachte]
Met / door : wordt gebeld door
Telefoon nr : [telefoonnummer 2]
Tenaamstelling : Beller
Paallocatie : Henri Blomjousstraat in Tilburg
Onderwerp gesprek : 380
Gespreksinhoud
[medeverdachte] wordt gebeld door [betrokkene 3] . Over en weer praten [medeverdachte] en [betrokkene 3] gebrekkig engels met elkaar.
[medeverdachte] = [medeverdachte]
[betrokkene 3] = gebruiker telefoon [betrokkene 3]
[medeverdachte] . Bro, hallo
[betrokkene 3] : Nomad, die ntv is goed ja. Het "smaakt" goed, weet je.
[medeverdachte] : Ja ok.
[betrokkene 3] : Ja eentje maar? We zeiden twee.
[medeverdachte] : Ja maar die ander daar heb ik geen, hoe zeg je dat?
[betrokkene 3] : NTV Tam tam (fon.)
[medeverdachte] : Die heb ik niet die ander
[betrokkene 3] : lk wil
[medeverdachte] : Omdat, wij willen alleen maar
[betrokkene 3] : Niet... Waar is die ander?
[medeverdachte] : Beter morgen of niet?
[betrokkene 3] : Morgen (tegen persoon aan zijn kant)
[medeverdachte] : [betrokkene 3]
: Ok. ok., Nomad wat is er met Amsterdam?
[medeverdachte] : Amsterdam wat is wat? Kom kom he, geef me de kleine jongen, geef me de kleine jongen, geef me de kleine jongen.
[betrokkene 3] : Ok
NN02: Nomad, of euh broeder broeder.
[medeverdachte] : Breng ze maar hiernaar toe kom zo hiernaar toe.
NN02: He?
[medeverdachte] : Breng ze maar hiernaar toe.
NN02: Ow moet ik ze meenemen?
[medeverdachte] : Ja hiernaar toe ja hiernaar toe.
NN02: Is goed doe ik. Okay ciao.”
2.2.3
Het hof heeft in zijn arrest verder de navolgende bewijsmiddelen opgenomen:
“- Als ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 sub 5 van het Wetboek van Strafvordering: Een foto, genummerd 128 in de Lichtbildordner (aangetroffen in de stukken van de rechter-commissaris) met nummer 501000-014988-12/5 en de daarbij gevoegde Personenindex LiBi-Ordner waarin is vermeld dat Bildnr. 128 is (afgebildete Person): [verdachte] , [geboortedatum] .1985.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte, genummerd 201403311445 van het dossiernummer 2013049309, getekend op 31 maart 2014 door [verbalisant 11] , hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland en [verbalisant 12] , brigadier van politie, Eenheid Oost Nederland, pagina’s 35-39, zakelijk weergegeven inhoudende:
O: De gesprekken gevoerd met het telefoonnummer van [medeverdachte] , zijn van 30 juli 2013 tot en met 14 januari 2014 opgenomen en beluisterd. In deze periode werd regelmatig gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Later bleek dat jij gebruik maakte van dit nummer.
V: Wil je daar op voorhand iets over verklaren?
A: Het klopt dat ik gebruik heb gemaakt van dit nummer. Dit nummer heb ik ongeveer een jaar gehad.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van stemherkenning, genummerd 201404081553, getekend op 8 april 2014 door [verbalisant 11] , hoofdagent van politie, Eenheid Oost Nederland, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op dinsdag 08 april 2014, omstreeks 15:41 uur, heb ik een geïntercepteerd gesprek in het onderzoek Eik beluisterd. Het betreft een ‘tapgesprek’ van 14 december 2013 te 16.28.27 uur, (gespreksnummer BVO: 283275244) tussen de gebruiker van het telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (getapt nummer in gebruik bij [medeverdachte] ) en de gebruiker van het nummer: [telefoonnummer 4] .
Tijdens het uitluisteren van bovenvermeld gesprek heb ik, verbalisant [verbalisant 11] , de stem van de man welke gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 4] , herkend als zijnde de stem van [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Tijdens dit gesprek wordt [verdachte] , meermalen [verdachte] genoemd.
2.2.4
De rechtbank heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder – voor zover van belang – het volgende overwogen:
“5.2 Parketnummer 08/952304-14
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] en gelet op de tapgesprekken en sms'jes en de stemherkenning van verdachte door een verbalisant.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat uit de verklaringen van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] niet blijkt dat verdachte bij de wapenlevering aanwezig was dan wel dat hij daar enige rol in heeft gespeeld. Hetgeen aan bewijs overblijft zijn de tapgesprekken en telefonische contacten waaraan geen zelfstandige betekenis toekomt en die enkel gelden als bewijsmiddel in samenhang met ander bewijs. Het blijkt nergens uit dat met de in de tapgesprekken genoemde ‘ [verdachte] ’ en ‘de kleine’, verdachte wordt bedoeld. (...)
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is klein van postuur en heeft binnen Satudarah MC als bijnamen [verdachte] , [verdachte] (of een afgeleide daarvan) en "de kleine". Hij treedt op als chauffeur van [medeverdachte] . Op 21 februari 2013 zijn [betrokkene 1] - president van het chapter van Satudarah MC in Duisburg -, [betrokkene 2] - sergeant at arms bij dat chapter in Duisburg -, [betrokkene 3] - volwaardig lid - en [betrokkene 4] in twee auto’s, een Porsche Cayenne en een BMW X5, vanuit Duitsland naar het clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland gegaan om wapens op te halen. [betrokkene 3] heeft in opdracht van [betrokkene 1] aan [medeverdachte] - die ook [medeverdachte] wordt genoemd - doorgegeven dat ze er om 13.30 uur zullen zijn. Voordat ze vertrekken wil [betrokkene 1] nog van [betrokkene 3] weten of hij het adres van [medeverdachte] heeft opgehaald. Dat heeft hij.
Om 14.00 uur die dag heeft [medeverdachte] met verdachte gebeld en met hem afgesproken dat verdachte om 15.00 uur in het nieuwe clubhuis moet zijn. Om 15.14 uur is [medeverdachte] door [betrokkene 3] gebeld, die [medeverdachte] zegt dat ze bij het clubhuis in Tilburg zijn. [medeverdachte] heeft geantwoord dat “de kleine” daar is en dat ze naar binnen kunnen gaan.
Om 15.17 uur is [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld, die hem zegt dat ze op hem wachten in het clubhuis. [medeverdachte] zegt hem dat de kleine man komt. [medeverdachte] heeft vervolgens “ [betrokkene 16] ” aan de lijn gekregen en heeft hem verteld dat [verdachte] er aan komt en dat hij ( [betrokkene 16] ) die gasten wat drinken moet geven en dat ze het met hem ( [verdachte] ) moeten afhandelen. Op een gegeven moment is [verdachte] gekomen en zijn de wapens uit de tas gehaald en bekeken. Om 15.29 uur is [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld, die [medeverdachte] verteld heeft dat het goed smaakt, maar dat er maar eentje is en geen twee. Daarop wil [medeverdachte] de kleine aan de lijn en spreekt met hem. Vervolgens heeft [betrokkene 3] de wapens en munitie, te weten twee Scorpions met geluidsdemper en 4 met munitie gevulde magazijnen, op de achterbank van de Porsche Cayenne gelegd en zijn ze weer in de auto gestapt; [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in de BMW X5 en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] in de Porsche Cayenne. Op de terugweg naar Duitsland is de Porsche Cayenne tijdens een verkeerscontrole op de A12 bij Zevenaar gecontroleerd. De verbalisanten hebben de auto niet doorzocht, de wapens en munitie zijn niet gevonden en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] konden terug naar Duisburg in Duitsland rijden.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het vorenstaande genoegzaam is komen vast te staan dat verdachte een kleine man is, die ook wel [verdachte] (of een afgeleide daarvan) wordt genoemd. Gelet op de inhoud van de tapgesprekken in combinatie met de verklaringen van de Duitsers blijkt dat verdachte op 21 februari 2013 door [medeverdachte] naar het clubhuis van Satudarah MC in Tilburg is gestuurd om de Duitsers twee Scorpions en munitie te overhandigen. Gelet op het feit dat [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij de wapens en de munitie heeft gezien, terwijl die bekeken werden door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] , in combinatie met het feit dat [betrokkene 3] vlak daarna [medeverdachte] heeft gebeld, die tijdens dat gesprek ook de kleine aan de lijn wil en krijgt, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de wapens in het bijzijn van verdachte zijn bekeken en hij die dus ook moet hebben gezien. Dat de Duitsers verdachte niet hebben herkend, maakt dat niet anders, te meer niet nu [betrokkene 1] en [betrokkene 2] verdachte hebben beschreven als “unbedeutend” en laag in de organisatie. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging op dit punt.
(...)
De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.”
2.2.5
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Door de verdediging gevoerde verweren
Bewijsverweren
(...)
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de wapenoverdracht.
In aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft overwogen over de bewezenverklaring van het onder parketnummer 08/952304-14 primair ten laste gelegde feit overweegt het hof ten aanzien van dit verweer het volgende.
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op 21 februari 2013 samen met [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] vanuit Duitsland naar het clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland is gereden om wapens op te halen. In het clubhuis in Tilburg is hen een tas getoond met daarin twee machinepistolen met in elk twee kromme magazijnen. [betrokkene 1] heeft verklaard dat de wapens identiek waren en dat er ook een geluidsdemper bij zat die ongeveer zo lang was als een DIN A4 blad. [betrokkene 1] heeft de tas met wapens aan [betrokkene 2] gegeven die de tas vervolgens op de achterbank van de Porsche Cayenne, één van de twee auto’s waarmee [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] naar Nederland zijn gereden, heeft gelegd. De mannen zijn vervolgens terug naar Duitsland gereden.
De verklaring van [betrokkene 1] wordt bevestigd door de verklaring van [betrokkene 2] . Uit zijn verklaring volgt dat [betrokkene 1] in het clubhuis in Tilburg een tas overhandigd heeft gekregen met daarin twee Scorpions en een geluidsdemper. [betrokkene 2] heeft verklaard dat de geluidsdemper er los bij hoorde. Vervolgens heeft [betrokkene 1] de tas aan [betrokkene 2] gegeven, die de tas op de achterbank van de Porsche Cayenne heeft gelegd waarop de mannen terug naar Duitsland zijn gereden. Deze verklaringen vinden steun in het tapgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en [betrokkene 3] van 21 februari 2013 om 15:29:13 uur. Tijdens dit gesprek vraagt [betrokkene 3] aan [medeverdachte] : ‘Ja eentje maar? We zeiden twee’ waarop [medeverdachte] antwoordt ‘Ja maar die ander daar heb ik geen, hoe zeg je dat?’ [betrokkene 3] antwoordt hierop met ‘Tam tam’, waarop [medeverdachte] zegt ‘Die heb ik niet die ander.’ Gelet op de inhoud van dit tapgesprek in samenhang gelezen met de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] leidt het hof af dat met ‘Tam tam’ kennelijk een geluidsdemper wordt bedoeld. Anders dan de raadsman stelt, leidt het hof hieruit af dat er dus niet over een ontbrekend wapen wordt gesproken, maar over een geluidsdemper die ontbreekt. Het hof stelt vervolgens vast dat er op 21 februari 2013 naast een hoeveelheid munitie en/of een aantal magazijnen, twee Scorpions vanuit Tilburg naar Duitsland zijn uitgevoerd.
(...)
Voor zover de raadsman aanvoert dat verdachte niet in het oude clubhuis is geweest, verwerpt het hof die stelling. Het hof leidt uit de tapgesprekken van 21 februari 2013 tussen verdachte en [medeverdachte] af dat gesproken is over zowel het oude als het nieuwe clubhuis in Tilburg. Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken en de afgelegde verklaringen leidt het hof voorts af dat er aanwijzingen zijn dat er ten tijde van de overdracht van de twee Scorpions in het clubhuis in Tilburg tussen de Duitse en Nederlandse Satudarah-leden nog iemand aanwezig was met de naam [betrokkene 16] . Deze [betrokkene 16] heeft op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] de Duitse afnemers van de vuurwapens ontvangen. Het hof is van oordeel dat het heel goed mogelijk is dat de Duitse getuigen in het clubhuis geen of minimaal contact hebben gehad met verdachte maar dat zij vooral met deze [betrokkene 16] hebben gesproken.
Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken blijkt voorts dat de verdachte bij de wapenoverdracht aanwezig is geweest. Hij wordt immers op 21 februari 2013 door medeverdachte [medeverdachte] aan de telefoon gevraagd. Het enkele feit dat alle in het clubhuis aanwezige Duitse getuigen de aanwezigheid van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit niet noemen, sluit de betrokkenheid van de verdachte van het aan hem primair ten laste gelegde niet uit. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte aanwezig is geweest bij de overdracht van twee Scorpions met munitie tussen de Duitse en Nederlandse Satudarah-leden in het clubhuis in Tilburg op 21 februari 2013.
De verweren worden verworpen.”
Het oordeel van de Hoge Raad
2.3.1
In zijn arresten HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, heeft de Hoge Raad enige algemene beschouwingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
2.3.2
De tenlastelegging is toegesneden op artikel 14 van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM). De in de tenlastelegging en bewezenverklaring voorkomende term ‘doen uitgaan’ moet daarom geacht worden daar te zijn gebruikt in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in artikel 14 lid 1 WWM.
2.3.3
De volgende wettelijke bepalingen van de WWM zijn van belang.
- Artikel 1 aanhef en onder 7⁰ WWM:
“In deze wet wordt verstaan onder:
7⁰. binnenkomen en uitgaan: het binnen het grondgebied van Nederland komen, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland;”
- Artikel 14 lid 1 WWM:
“1. Het is verboden zonder consent een wapen of munitie van de categorieën II en III te doen binnenkomen of te doen uitgaan, alsmede om de bij binnenkomst aangegeven bestemming van zulke wapens of munitie zonder consent te wijzigen.”
2.3.4
Onder ‘doen uitgaan’ als bedoeld in artikel 14 WWM kan niet alleen het ‘doen overschrijden’ van de landsgrens, maar ook het vanuit Nederland doen vervoeren naar een bestemming in het buitenland worden begrepen (vgl. met betrekking tot het ‘doen binnenkomen’ in artikel 14 WWM HR 19 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:905).
2.4.1
Het gaat in deze zaak blijkens de vaststellingen van het hof om het volgende. Op 21 februari 2013 zijn de president en enkele andere leden van het “chapter” van Satudarah MC in Duisburg vanuit Duitsland naar het oude clubhuis van Satudarah in Tilburg in Nederland gegaan om wapens op te halen. Een lid van het Duitse chapter, [betrokkene 3] , heeft tijdens dit bezoek herhaaldelijk telefonisch contact met de medeverdachte [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft met de verdachte afgesproken dat de verdachte om 15.00 uur in het nieuwe clubhuis moet zijn en heeft hem vervolgens naar het oude clubhuis in Tilburg gestuurd om de Duitsers twee Scorpions en munitie te overhandigen. Om 15.17 uur laat [medeverdachte] telefonisch aan [betrokkene 3] weten dat de verdachte komt. [medeverdachte] zegt vervolgens tegen ene “ [betrokkene 16] ” dat de verdachte er aan komt, dat hij ( [betrokkene 16] ) de gasten wat te drinken moet geven en dat ze het met de verdachte moeten afhandelen. Als de verdachte is gekomen, worden de wapens uit de tas gehaald en bekeken. Om 15.29 uur wordt [medeverdachte] wederom door [betrokkene 3] gebeld omdat een geluiddemper ontbreekt. Daarop spreekt [medeverdachte] met de verdachte en zegt hem dat hij ‘ze hier naartoe’ moet brengen. Nadien zijn de leden van het Duitse chapter vertrokken en hebben zij een hoeveelheid munitie en/of een aantal magazijnen en twee automatische vuurwapens vanuit Tilburg naar Duitsland uitgevoerd.
2.4.2
Mede gelet op deze door de verdachte op instructie van de medeverdachte [medeverdachte] verrichte gedragingen en de tussen verdachte en [medeverdachte] gemaakte afspraken omtrent het ophalen van wapens door het “chapter” van Satudarah MC uit Duisburg, is het hierop gebaseerde oordeel van het hof dat de verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bewezenverklaarde medeplegen van het vanuit Nederland naar Duitsland doen uitgaan van twee automatische vuurwapens (Scorpions) en een hoeveelheid munitie niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
2.4.3
Het cassatiemiddel is tevergeefs voorgesteld.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

De beoordeling door de Hoge Raad van het eerste cassatiemiddel en het tweede cassatiemiddel heeft als uitkomst dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 juni 2020.