ECLI:NL:HR:2020:1080

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
18 juni 2020
Zaaknummer
19/01027
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wilsovereenstemming en kennisgeving bij schuldoverneming

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen V.O.F. [koper] en [verkoper] B.V. Het geschil betreft de vraag of er sprake was van wilsovereenstemming en kennisgeving in het kader van een schuldoverneming, zoals geregeld in artikel 6:155 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [koper] verworpen, waarbij de klachten over het arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2018 niet konden leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leidden, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De zaak is behandeld na een eerdere procedure die begon bij de kantonrechter te Den Haag, met vonnissen van 1 september 2015, 5 oktober 2016 en 25 januari 2017, en vervolgde in hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag, dat op 4 juli 2017 en 4 december 2018 arresten heeft gewezen. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekte tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van [koper] schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft uiteindelijk beslist dat [koper] in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, begroot op € 2.763,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/01027
Datum19 juni 2020
ARREST
In de zaak van
V.O.F. [koper],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [koper],
advocaat: J.P. Heering,
tegen
[verkoper] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verkoper],
advocaat: M.J. van Basten Batenburg.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak 3883121 RL EXPL 15-5096 van de kantonrechter te Den Haag van 1 september 2015, 5 oktober 2016 en 25 januari 2017;
de arresten in de zaak 200.215.807/01 van het gerechtshof Den Haag van 4 juli 2017 en 4 december 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3942.
[koper] heeft tegen het arrest van het hof van 4 december 2018 beroep in cassatie ingesteld.
[verkoper] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [koper] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [koper] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [koper] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verkoper] begroot op € 2.763,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
19 juni 2020.