ECLI:NL:HR:2020:105

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
19/05177
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], België, tegen de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 oktober 2019, met nummer 17/6965 WSF. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepaling bestaat die het mogelijk maakt om beroep in cassatie in te stellen tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in deze specifieke situatie. Dit betekent dat de Hoge Raad niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep in cassatie. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in de uitspraak aangegeven dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. Dit houdt in dat de kosten die zijn gemaakt in het kader van deze procedure niet door een van de partijen hoeven te worden vergoed. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en de waarnemend griffier F. Treuren aanwezig was.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/05177
Datum24 januari 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] , België
tegen
de MINISTER VAN ONDERWIJS CULTUUR EN WETENSCHAP
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 oktober 2019, nr. 17/6965 WSF.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechtelijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als deze. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2020.