ECLI:NL:HR:2020:1041

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
19/00933
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schadevergoeding uit onrechtmatige daad en voordeelverrekening

In deze zaak heeft Gerard Willem Breuker, in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van [A] B.V., cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 november 2018. De curator, vertegenwoordigd door advocaat B.I. Kraaipoel, heeft het cassatieberoep ingesteld nadat het hof in zijn arrest had geoordeeld over de schadevergoeding uit onrechtmatige daad en de mogelijkheid van voordeelverrekening. De verweerder, wonende te Bruntinge, is niet verschenen in deze procedure, waardoor verstek is verleend.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en arresten van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van de curator over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de curator veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken op 12 juni 2020 door de raadsheer G. Snijders als voorzitter, samen met de raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en openbaar gemaakt door raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/00933
Datum12 juni 2020
ARREST
In de zaak van
Gerard Willem BREUKER, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement
van [A] B.V.,
kantoorhoudende te Groningen,
EISER tot cassatie,
hierna: de curator,
advocaat: B.I. Kraaipoel,
tegen
[verweerder],
wonende te Bruntinge,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/18/161642 / HA ZA 15-238 van de rechtbank Noord-Nederland van 17 februari 2016 en 1 juni 2016;
de arresten in de zaak 200.197.299/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 maart 2018 en 20 november 2018.
De curator heeft tegen het arrest van het hof van 20 november 2018 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer G. Snijders als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
12 juni 2020.