3.2.1Ten laste van de verdachte is onder 5 bewezenverklaard dat:
“hij op of omstreeks 20 april 2018 te [plaats] opzettelijk de eer en/of de goede naam van [betrokkene 6] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen openlijk tentoongesteld, door een afbeelding met daarbij de tekst: “snitch van [wijk] ” op snapchat te plaatsen, terwijl dit toegankelijk was voor anderen.”
3.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2018, opgenomen op pagina 7004 e.v. van het onder feit 2 onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven:
Als verklaring van aangeefster [betrokkene 6] :
Op 20 april 2018 was ik in mijn woning, gelegen aan de [e-straat 1] te [plaats] . (...) Ik pakte mijn telefoon en zag dat ik een snapchat bericht had. Ik had een berichtje van [betrokkene 7] . (...) Toen ik het bericht opende zag ik een foto.
De foto die ik had gekregen was gemaakt van een A4 waar een stuk tekst op stond. Ik zag dat mijn naam erin voorkwam. Ik las het stukje tekst door en zag dat dit informatie betrof die ik had doorgegeven aan de politie. Ik werd op 10 april 2018 ondervraagd door de politie over een brandstichting die was gepleegd. (...)
Ik zag ook dat er op de bovenkant van de foto stond: “Snitch van [wijk] ”. Met het woord snitch wordt bedoeld ‘verrader’.
Ik vroeg aan [betrokkene 7] van wie de foto was. Ik hoorde dat [betrokkene 7] zei dat zij een snapchat had gekregen van een vriendin van haar. Die vriendin van [betrokkene 7] had aan [betrokkene 7] verteld dat dit een snapchat was die afkomstig was van het snapchat account van [verdachte] .
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een fotobijlage (bijlage I) gevoegd bij het onder 1 genoemde proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 7006 van het onder feit 2 onder 1 genoemde dossier, betreffende (zo begrijpt het hof) een schermafbeelding van de foto waarover aangeefster [betrokkene 6] heeft verklaard, met als bijschrift ‘Snitch van [wijk] ”.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2018, opgenomen op pagina 7010 e.v. van het onder feit 2 onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven:
Als relaas van de verbalisant:
Op 23 april 2018 sprak ik, verbalisant, “ [betrokkene 7] ” op het politiebureau […] . Ik hoorde haar zeggen dat zij een foto op Snapchat voorbij zag komen waarvan zij op 20 april 2018 om 22.50 uur een screenshot had gemaakt. Op deze foto was een tekst te zien waarin de naam van [betrokkene 6] werd genoemd. Boven de afbeelding stond “De snitch van [wijk] ”. (...) Ik hoorde “ [betrokkene 7] ” verklaren dat de foto zichtbaar was op de tijdlijn van [verdachte] . Een foto is 24 uur zichtbaar op een tijdlijn voor iedereen die [verdachte] als vriend op Snapchat heeft. Ik hoorde haar zeggen dat zij niet exact wist hoeveel vrienden [verdachte] op Snapchat had, maar dat dit er erg veel waren.
Ik vroeg “ [betrokkene 7] ” hoe zij wist dat dit snapchat bericht op de tijdlijn van [verdachte] stond. Ik hoorde haar zeggen dat de accountnaam van Snapchat van [verdachte] was: “ [verdachte] ” en dat zij [verdachte] kent van haar school. (...) “ [betrokkene 7] ” heeft vaker berichten van [verdachte] op zijn Snapchat gezien en weet hierdoor dat het daadwerkelijk het account van [verdachte] is.
De tekst die via Snapchat verstuurd werd, bleek de tekst te zijn van een proces-verbaal welke afkomstig bleek uit het dossier van de brandstichting waarin [verdachte] als verdachte werd aangemerkt (het hof begrijpt: het onder 3 ten laste gelegde feit). Een kopie van deze stukken zijn door zijn advocaat opgevraagd waardoor de stukken voor hem inzichtelijk zijn geweest.
Tijdens het onderzoek naar de brandstichting is de mobiele telefoon van [verdachte] bekeken en bij de afbeeldingen zijn meerdere foto’s gevonden van stukken tekst uit processen‑verbaal van zaken waarin hij als verdachte werd aangemerkt. Ook zie ik aan deze afbeeldingen dat deze via Snapchat waren gemaakt dan wel verstuurd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 7015 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven:
Als vraag van verbalisant (V) en verklaring van verdachte [verdachte] (A):
V: Er is een snapchat bericht verschenen, waarin een tekst uit jouw dossier stond. Wat kan jij hierover vertellen?
A: Ik heb een foto gemaakt van de stukken en deze heb ik opgeslagen in mijn Snapchat herinneringen.”
3.2.3Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Aangeefster [betrokkene 6] heeft verklaard dat zij op 20 april 2018 een Snapchat-bericht ontving van [betrokkene 7] inhoudende een foto van een stuk tekst waarin haar (aangeefsters) naam voorkwam. Het betrof informatie die [betrokkene 6] aan de politie had doorgegeven over een brandstichting op 10 april 2018. [betrokkene 6] zag aan de bovenkant van de foto stond: “Snitch van [wijk] ”. Desgevraagd hoorde aangeefster van [betrokkene 7] dat een vriendin aan [betrokkene 7] had verteld dat deze snapchat afkomstig was van het snapchat-account van [verdachte] .
Het dossier bevat een schermafbeelding van de foto waarover aangeefster heeft verklaard.
De verklaring van aangeefster wordt - naast voornoemde schermafbeelding - ondersteund door een proces-verbaal van bevindingen inhoudende een verklaring van voornoemde [betrokkene 7] , die heeft verklaard dat het snapchat-bericht met de bewuste foto met de tekst “Snitch van [wijk] ” op de tijdlijn van [verdachte] stond.
Bovendien heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat hij een foto heeft gemaakt van tekst uit zijn dossier en die foto heeft opgeslagen in zijn Snapchat-herinneringen.
Voorts overweegt het hof dat de aard en de inhoud van de ten laste gelegde afbeelding met bijschrift het bovendien aannemelijk maakt dat verdachte het bericht heeft geplaatst, gezien de verdenking tegen verdachte van de onder 3 ten laste gelegde brandstichting en de rol die aangeefster [betrokkene 6] daarin als getuige heeft gespeeld.
Gezien het vorenstaande is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de ten laste gelegde foto met bijbehorende tekst “Snitch van [wijk] ” op 20 april 2018 op Snapchat heeft geplaatst.
Het hof overweegt dat in de tenlastelegging weliswaar niet is opgenomen dat de bewuste afbeelding de naam van aangeefster [betrokkene 6] bevat, maar dat in samenhang bezien met het dossier volstrekt duidelijk is om welke afbeelding het gaat en dat op deze afbeelding de naam van aangeefster is weergegeven.
Het hof acht het woord ‘snitch’ - dat ‘verklikker’ betekent - algemeen bekend, zeker onder jeugdigen.
Het hof is daarmee van oordeel dat de bewezenverklaring in samenhang bezien met het dossier kan worden gekwalificeerd als smaadschrift gericht tegen aangeefster [betrokkene 6] .”