ECLI:NL:HR:2020:101
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door belanghebbende
In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 juli 2019, nr. 18/00608. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 18/792) waarin een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting aan belanghebbende was opgelegd. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 24 januari 2020 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.