ECLI:NL:HR:2020:1000
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 januari 2020, nr. 19/1051 AKW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. 18/2259) betreffende een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.