ECLI:NL:HR:2019:819

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
18/04813
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen informatiebeschikking in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een informatiebeschikking die was gegeven aan de belanghebbende. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, die op 11 oktober 2018 was gewezen. De zaak betreft een belastingkwestie waarbij de belanghebbende informatie moest verstrekken aan de belastingautoriteiten. De Staatssecretaris van Financiën heeft in deze procedure een verweerschrift ingediend, waarop de belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft vervolgens een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende alsnog de gevraagde informatie kan verstrekken, namelijk vier weken na de uitspraak van het arrest.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de belanghebbende te veroordelen in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard, en dat de belanghebbende de in de informatiebeschikking gevraagde informatie binnen de gestelde termijn kan aanleveren.

Uitspraak

24 mei 2019
Nr. 18/04813
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof 's-Hertogenboschvan 11 oktober 2018, nr. 16/03574, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 15/1537) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Nadere termijn voor het verstrekken van de informatie

Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2654, zal de Hoge Raad alsnog een termijn stellen waarbinnen belanghebbende kan voldoen aan de verplichtingen voortvloeiende uit de in de informatiebeschikking vermelde vragen. Die termijn wordt gesteld op vier weken, te rekenen vanaf de dag waarop dit arrest is uitgesproken.

4.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
stelt vast dat belanghebbende de in de informatiebeschikking gevraagde informatie alsnog kan verstrekken binnen een termijn van vier weken, gerekend vanaf de dag waarop dit arrest is uitgesproken.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2019.