De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar,
verklaart het bezwaar gegrond,
vernietigt de informatiebeschikking doch uitsluitend voor zover zij betrekking heeft op de mogelijkheid tot afwijken van de wettelijke regeling van toedeling van artikel 2.17 van de Wet IB 2001,
stelt vast dat belanghebbende de overige in de informatiebeschikking gevraagde informatie alsnog kan verstrekken binnen een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag waarop dit arrest is gewezen,
gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 124,
gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof ten bedrage van € 123 en het bij de Rechtbank betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor de Rechtbank ten bedrage van € 45,
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het bezwaar, beroep en hoger beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2226 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.