In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de heffing van kansspelbelasting. De Staatssecretaris van Financiën had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, die op 1 december 2017 had geoordeeld over de kansspelbelasting die belanghebbende had voldaan over zijn winsten behaald met online poker. Belanghebbende, een ingezetene van Nederland, had in de maanden januari, april, mei en juli 2013 en januari 2014 via buitenlandse websites gepokerd en had 29 procent kansspelbelasting op aangifte voldaan over zijn positieve resultaten.
Het Gerechtshof had geoordeeld dat de heffing van kansspelbelasting over de winsten behaald bij aanbieders gevestigd in de Europese Unie, zoals Pokerstars.eu en Fulltilt.eu, achterwege moest blijven. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de regeling in de Wet op de kansspelbelasting bepaalt dat alleen positieve resultaten van niet-EU aanbieders belast zijn. De Hoge Raad oordeelde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat er een verwijzing moest plaatsvinden naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft in deze uitspraak ook de proceskosten niet toegewezen, wat betekent dat de Staatssecretaris geen kosten vergoed krijgt. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de kansspelbelasting en de verrekening van verliezen met winsten, vooral in het kader van online kansspelen.