Uitspraak
gevestigd te Bagdad, Irak,
gevestigd te München, Duitsland,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
State Company for Imports and Export, Technical and Scientific Materials Importation Division’ 240 telexapparaten met onderdelen verkocht voor een bedrag van DM 3.508.800,--.
letter of credit(hierna ook wel aangeduid als: L/C) gesteld.
Air Waybillop 25 december 1989 verzonden.
letter of creditheeft gesteld, maar in gebreke is gebleven met de betaling van het restant van de koopsom, terwijl Siemens tijdig de benodigde documentatie bij Dresdner Bank heeft aangeboden.
in respect of commercial matterssedert 19 februari 2001 tot de dag der voldoening. Voor zover in cassatie van belang heeft het hof als volgt overwogen:
the aggregate amount”) van de L/C reeds na ruim vijf jaar bereikt (het verschil tussen het maximum bedrag en de restant koopsom is DM 915.548, gedeeld door 178.948,80 is 5,116). Niet in geschil is dat CBI aan de aldus begin 1995 ontstane verplichting om onder de L/C DM 3.898.028,- aan Siemens te betalen niet heeft voldaan. Dat CBI en Siemens zijn overeengekomen dat CBI ook na het bereiken van het maximum bedrag de in de L/C vermelde rente van 6% (die kennelijk is ontleend aan door Siemens met haar afnemer, de Iraakse Staat, gemaakte afspraken) verschuldigd zou zijn ter zake van het door CBI niet nakomen van de op haar uit hoofde van L/C jegens Siemens rustende betalingsverplichtingen, valt uit de L/C niet op te maken en is ook verder door Siemens niet (voldoende) duidelijk gesteld laat staan met enig bewijsmateriaal gestaafd. Wel acht het hof de naar Iraaks recht geldende wettelijke rente “
in respect of commercial matters” toewijsbaar doch, ingevolge de hoofdregel van artikel 171 Iraaks Burgerlijk Wetboek (IBW), eerst met ingang van het tijdstip van de inleidende dagvaarding, zijnde 19 februari 2001, nu omtrent een ander tijdstip dat ingevolge “
commercial rules and usage” zou gelden, onvoldoende is gesteld. Dat ingevolge “
commercial rules and usage” in het kader van een door een bank verleend accreditief ten behoeve van een buitenlandse leverancier het rente plafond voorzien in artikel 174 IBW niet geldt is door Siemens overtuigend toegelicht. Het hof acht bedoelde rente toewijsbaar zonder een daaraan te verbinden maximum.”
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
commercial rules and usage’ niet geldt. Volgens het onderdeel berust het oordeel van het hof op een onvoldoende gemotiveerde uitleg en toepassing van de Iraakse
Banking Lawen art. 174 Iraaks BW.
5.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
letter of credit, de daarin vermelde contractuele rente van 6% verschuldigd is. Onder (c) klaagt het onderdeel dat – anders dan het hof overweegt – Siemens heeft gesteld en met bewijsmateriaal heeft onderbouwd dat uit de
letter of creditvalt op te maken dat partijen zijn overeengekomen dat CBI, ook na het bereiken van het maximumbedrag, de in de
letter of creditvermelde rente van 6% verschuldigd is.
letter of credit, die luidt “
Interest at 6PCT (six percent) per annum for 85PCT only of credit amount to be paid additionally to the credit amount”, en heeft aangevoerd dat de woorden “
additionally to the credit amount” erop duiden dat 6% rente op jaarbasis verschuldigd is naast en boven het maximumbedrag van de
letter of credit, zonder dat voor die rente een maximumbedrag geldt. Voorts heeft Siemens onder meer betoogd dat het Iraakse recht partijen toestaat een dergelijke afspraak te maken en dat het internationaal gebruik is dat rente wordt betaald zonder maximering van het rentebedrag. Siemens heeft haar betoog onderbouwd met een
legal opinionvan een Iraakse jurist.
letter of credit, de daarin vermelde contractuele rente van 6% verschuldigd is. De klacht van onderdeel 1 onder (c) slaagt derhalve.
in respect of commercial matters’ verschuldigd is, zij het op grond van art. 171 Iraaks BW pas met ingang van het tijdstip van de inleidende dagvaarding, te weten 19 februari 2001. Onder (a) klaagt het onderdeel dat – anders dan het hof overweegt – Siemens voldoende heeft gesteld omtrent een ander ingangstijdstip ingevolge ‘
commercial rules and usage’.
issuing bankvertragingsrente verschuldigd is met ingang van de datum waarop de betaling onder de
letter of creditopeisbaar is. Dit betoog heeft Siemens onderbouwd met diverse
legal opinions, waarin wordt gewezen op het bestaan van het door Siemens gestelde gebruik. Zonder nadere motivering valt niet in te zien dat Siemens onvoldoende heeft gesteld over een ander ingangstijdstip van de wettelijke rente dan het tijdstip dat voortvloeit uit art. 171 Iraaks BW.
letter of creditnoch op grond van een internationaal gebruik recht heeft op samengestelde rente – Siemens alsnog recht heeft op het volledige in eerste aanleg gevorderde bedrag, maar dan, waar de rentevordering niet toewijsbaar zou zijn, als aanvullende (rente)schadevergoeding op de voet van art. 173 lid 2 Iraaks BW, dan wel op grond van het in de Sharia gehuldigde beginsel van ‘
Theman’.
Theman’ – aanspraak kan maken op het volledige in eerste aanleg gevorderde bedrag.
6.Beslissing
17 mei 2019.