ECLI:NL:HR:2019:673

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
17/03334
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake faillissement en administratieplicht

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 23 juni 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Turkije in 1974. De verdachte was als bestuurder van een failliete rechtspersoon aangeklaagd voor het niet voldoen aan de verplichtingen met betrekking tot het voeren van een administratie, zoals voorgeschreven in artikel 2:10.1 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, zoals bedoeld in artikel 343 van het Wetboek van Strafrecht (oud). De advocaat van de verdachte, Y. Özdemir, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 23 april 2019 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

23 april 2019
nr. S 17/03334
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 23 juni 2017, nummer 22/001744-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Y. Özdemir, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 april 2019.