Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
23 april 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 19 juli 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1990, heeft cassatie ingesteld tegen de veroordeling voor medeplegen van mensenhandel, afpersing en diefstal met valse sleutels. De advocaten N. van Schaik en S.D. Groen hebben namens de verdachte middelen van cassatie voorgesteld, die zijn gehecht aan het arrest. De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 23 april 2019 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.