ECLI:NL:HR:2019:584

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
18/04445
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 september 2018. Het beroep betreft de beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Nijmegen voor de jaren 2012 tot en met 2015, specifiek met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het gevolg van het feit dat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te zijn door de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2019.

Uitspraak

12 april 2019
Nr. 18/04445
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 11 september 2018, nrs. 17/01304 tot en met 17/01307, betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Nijmegen voor de jaren 2012 tot en met 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep in cassatie of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2019.