Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
de gemeente Nijmegen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de waardevaststelling van een zorghotel, gelegen aan [a-straat 1] te [A]. De belanghebbende, eigenaar van het zorghotel, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen vastgestelde WOZ-waarden voor de jaren 2012 tot en met 2015. De heffingsambtenaar had de waarde voor 2012 vastgesteld op € 2.818.000, maar na bezwaar verlaagd tot € 2.663.000. De waarden voor de andere jaren bleven ongewijzigd. De rechtbank Gelderland had de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof heeft vastgesteld dat het zorghotel als een zelfstandig WOZ-object moet worden aangemerkt. De belanghebbende betoogde dat dit zou leiden tot dubbeltellingen in de waardering, maar het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de waarde van het zorghotel niet te hoog was vastgesteld. De waardering van het zorghotel is gebaseerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde (GVW), waarbij de waarde van de grond en de opstallen zijn meegenomen. Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarden voor de jaren 2012 tot en met 2015 correct waren.
De uitspraak van het Hof bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen. De belanghebbende kan binnen zes weken na de uitspraak in cassatie gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.