ECLI:NL:HR:2019:450

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
28 maart 2019
Zaaknummer
18/02980
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van een arrest in cassatie wegens wraking van een raadsheer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2019 uitspraak gedaan over het vervallen verklaren van een eerder gewezen arrest van 8 maart 2019, met zaaknummer 18/02980. De aanleiding voor deze vervallenverklaring was een wrakingsverzoek van de belanghebbende, dat op 28 februari 2019 door de Hoge Raad was ontvangen. In de brief van 20 februari 2018 was aan de belanghebbende meegedeeld dat de uitspraak op 8 maart 2019 zou worden gedaan door de raadsheren J.A.C.A. Overgaauw, J. Wortel en P.A.G.M. Cools. Echter, op het moment van de uitspraak was er nog niet beslist op het wrakingsverzoek, wat in strijd is met de procedurele vereisten. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het arrest van 8 maart 2019 vervalt. De zaak wordt aangehouden totdat de Vierde Kamer van de Hoge Raad op het wrakingsverzoek heeft beslist. Deze beslissing is genomen door de raadsheer Overgaauw als voorzitter, samen met de raadsheren Wortel en Cools, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

29 maart 2019
Nr. 18/02980
Arrest
tot het vervallen verklaren van het arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2019, nr. 18/02980, ECLI:NL:HR:2019:324, gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], (België) (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 15 juni 2018, nrs. 16/03815 en 16/03816.
1. Grond voor de vervallenverklaring
1.1. Bij brief van 20 februari 2018 is aan belanghebbende meegedeeld dat op vrijdag 8 maart 2019 uitspraak zal worden gedaan in de procedure met zaaknummer 18/02980. Tevens is daarin vermeld dat de beslissing wordt genomen door de leden J.A.C.A. Overgaauw, J. Wortel en P.A.G.M. Cools.
1.2. Bij op 28 februari 2019 door de Hoge Raad ontvangen verzoekschrift heeft belanghebbende de wraking verzocht van de raadsheer Cools.
1.3. Het hiervoor in 1.2 genoemde wrakingsverzoek is op grond van artikel 8:16 Awb tijdig ingediend. De Hoge Raad heeft op 8 maart 2019 arrest gewezen terwijl nog niet op dat verzoek was beslist.
1.4. Vanwege deze tekortkoming moet het arrest van 8 maart 2019, nr. 18/02980, ECLI:NL:HR:2019:324, vervallen.
1.5. Het hiervoor in 1.2 genoemde wrakingsverzoek zal ter behandeling worden overgedragen aan de Vierde Kamer van de Hoge Raad.
2. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2019, nr. 18/02980, vervallen, en
bepaalt dat het geding wordt aangehouden totdat de Vierde Kamer van de Hoge Raad op het verzoek tot wraking heeft beslist.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2019.