ECLI:NL:RBOBR:2022:1996
Rechtbank Oost-Brabant
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vervallenverklaring van eerder gewezen vonnis wegens niet-bekendheid met ingediend wrakingsverzoek
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 19 mei 2022 een vonnis gewezen dat betrekking heeft op de vervallenverklaring van een eerder vonnis van 28 april 2022. De zaak betreft een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.L.M.F. Roosendaal, en de commanditaire vennootschap Chinchilla, alsook een tweede gedaagde. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 maart 2022 heeft de rechter bepaald dat het vonnis op 28 april 2022 zou worden gewezen. Echter, op dezelfde dag heeft de tweede gedaagde een wrakingsverzoek ingediend, wat niet bekend was bij de rechter of de griffie op het moment van het wijzen van het vonnis. Dit is in strijd met artikel 37 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat de zaak geschorst wordt na indiening van een wrakingsverzoek. Hierdoor is het vonnis van 28 april 2022 ten onrechte gewezen, wat heeft geleid tot de beslissing om dit vonnis te vervallen te verklaren. De zaak is geschorst en zal worden aangehouden totdat de wrakingskamer op het wrakingsverzoek heeft beslist.