Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
12 maart 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 27 februari 2018 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een terroristische aanslag op een moskee in Enschede. De verdachte, geboren in 1981, heeft zijn beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat R. van Leusden. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 12 maart 2019 geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.