Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
20 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een beroep op dwaling in een koopovereenkomst. Eiser stelt dat hij niet tijdig heeft geklaagd over de dwaling, wat volgens de wet vereist is. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de feiten van de zaak zijn behandeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van eiser niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.065,34, inclusief wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldaan wordt.