In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen CPA c.s. en Lions Dive Hotel & Marina B.V. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een vaststellingsovereenkomst en de toelaatbaarheid van eisvermeerdering in hoger beroep. CPA c.s., bestaande uit Curaçao Public Aquarium N.V., Sub Station Curaçao N.V. en Lighthouse Realty N.V., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire. Lions Dive heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief gevolgd, die in beide beroepen tot verwerping adviseerde.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat Lions Dive, als uitbater van het Lions Dive & Beach Resort, en CPA, als ondererfpachter van een deel van het schiereiland, in 2000 een overeenkomst hebben gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de uitbreiding van het schiereiland en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten. In de onderhavige procedure heeft Lions Dive gevorderd dat de voorgenomen werkzaamheden van CPA en Sub Station worden verboden en dat de reeds uitgevoerde werkzaamheden ongedaan worden gemaakt. Het gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen gedeeltelijk toegewezen, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en geoordeeld dat CPA c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door het schiereiland verder te vergroten dan was toegestaan.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof terecht de aanvullende eis van Lions Dive tot verwijzing naar de schadestaatprocedure in zijn beoordeling heeft betrokken, omdat deze in het verlengde lag van de eerder ingediende vordering. De Hoge Raad heeft het principale beroep van CPA c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.