ECLI:NL:HR:2019:2009

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
18/02350
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van vaststellingsovereenkomst en eisvermeerdering in cassatieprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen CPA c.s. en Lions Dive Hotel & Marina B.V. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een vaststellingsovereenkomst en de toelaatbaarheid van eisvermeerdering in hoger beroep. CPA c.s., bestaande uit Curaçao Public Aquarium N.V., Sub Station Curaçao N.V. en Lighthouse Realty N.V., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire. Lions Dive heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief gevolgd, die in beide beroepen tot verwerping adviseerde.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat Lions Dive, als uitbater van het Lions Dive & Beach Resort, en CPA, als ondererfpachter van een deel van het schiereiland, in 2000 een overeenkomst hebben gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de uitbreiding van het schiereiland en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten. In de onderhavige procedure heeft Lions Dive gevorderd dat de voorgenomen werkzaamheden van CPA en Sub Station worden verboden en dat de reeds uitgevoerde werkzaamheden ongedaan worden gemaakt. Het gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen gedeeltelijk toegewezen, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en geoordeeld dat CPA c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door het schiereiland verder te vergroten dan was toegestaan.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof terecht de aanvullende eis van Lions Dive tot verwijzing naar de schadestaatprocedure in zijn beoordeling heeft betrokken, omdat deze in het verlengde lag van de eerder ingediende vordering. De Hoge Raad heeft het principale beroep van CPA c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02350
Datum20 december 2019
ARREST
In de zaak van
1. CURAÇAO PUBLIC AQUARIUM N.V.,
gevestigd in Curaçao,
2. SUB STATION CURAÇAO N.V.,
gevestigd in Curaçao,
3. LIGHTHOUSE REALTY N.V.,
gevestigd in Curaçao,
VERZOEKSTERS tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: CPA, Sub Station respectievelijk Lighthouse en gezamenlijk: CPA c.s.,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk,
tegen
LIONS DIVE HOTEL & MARINA B.V.,
gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: Lions Dive,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak AR 67558/2014 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 30 maart 2015 en 12 oktober 2015;
de vonnissen in de zaak AR 67558/14 - H 144/16 en 144A/16 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 23 augustus 2016, 30 mei 2017 en 27 februari 2018.
CPA c.s. hebben tegen de vonnissen van het hof van 30 mei 2017 en 27 februari 2018 beroep in cassatie ingesteld. Lions Dive heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Lions Dive mede door mr. P.B. Fritschy.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt in zowel het principaal cassatieberoep als in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep tot verwerping.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.21. Kort gezegd en voor zover in cassatie van belang gaat het om het volgende.
(i) Lions Dive is uitbater van het hotel Lions Dive & Beach Resort te Curaçao (hierna: het hotel). Bij het hotel hoort een stuk strand dat grenst aan een binnenwater. Aan de overkant van het strand, aan de andere kant van het binnenwater, is een schiereiland aangelegd. In het verlengde van het schiereiland en evenwijdig aan het strand liggen golfbrekers in zee.
(ii) Lighthouse heeft grond van het schiereiland in erfpacht en is de vastgoedmaatschappij van het daarop gelegen Royal Resort Hotel.
(iii) CPA is ondererfpachter van een deel van het schiereiland en van (de bodem van) het binnenwater tussen het schiereiland en het hotel. Zij heeft jegens de overheid de verplichting de golfbrekers te onderhouden.
(iv) In april 2000 zijn Lions Dive en CPA overeengekomen dat, samengevat weergegeven, Lions Dive afziet van het vorderen van schadevergoeding in verband met de aanleg van het schiereiland en hebben Lions Dive en CPA afspraken gemaakt over onder meer de maximale uitbreiding van het schiereiland en over de daarop toegestane bebouwing.
(v) Op het terrein op het schiereiland dat Lighthouse in erfpacht heeft, heeft Sub Station een gebouw gerealiseerd waarin een onderzeeboot kan worden gestald. Het plan van Sub Station is om een schip in te zetten om de onderzeeboot en passagiers op zee te vervoeren (hierna: het schip). Het is de bedoeling dat het schip zal aan- en afmeren aan een nog deels af te bouwen kade aan de westkant van het schiereiland.
(vi) Aan Sub Station en aan Lighthouse zijn vergunningen verleend voor de aanleg van de kade respectievelijk voor het daartoe afgraven en aanvullen van enkele stukken grond ter realisatie van de kade en toegang tot zee voor het schip. CPA heeft aan Lions Dive aangekondigd dat zij de vaargeul op diepte zal brengen en onderhoud zal plegen aan de golfbrekers.
2.2
In dit geding heeft Lions Dive gevorderd, samengevat weergegeven, de door CPA en Sub Station voorgenomen werkzaamheden en activiteiten te verbieden, de ongedaanmaking van de reeds uitgevoerde werkzaamheden aan de kade te gebieden en voor recht te verklaren dat CPA c.s. onrechtmatig jegens Lions Dive hebben gehandeld door het schiereiland te vergroten en daarmee het uitzicht vanuit het hotel onrechtmatig te beperken.
2.3
Het gerecht heeft, kort weergegeven, de vorderingen tegen Sub Station gedeeltelijk toegewezen en voor recht verklaard dat CPA c.s. door het vergroten van het schiereiland en de daarmee gepaard gaande beperking van het uitzicht vanuit het hotel, onrechtmatig jegens Lions Dive hebben gehandeld.
2.4
Lions Dive heeft in hoger beroep bij akte van incidenteel appel haar verbodsvordering uitgebreid. Bij latere akte heeft Lions Dive opnieuw haar eis vermeerderd. Deze eisvermeerdering strekt ertoe primair vervangende schadevergoeding vast te stellen en subsidiair te verwijzen naar de schadestaatprocedure.
2.5
Het hof heeft bij eindvonnis het vonnis van het gerecht vernietigd en, samengevat weergegeven, de vorderingen tegen Sub Station gedeeltelijk toegewezen en voor recht verklaard dat CPA c.s. toerekenbaar zijn tekortgeschoten of onrechtmatig hebben gehandeld jegens Lions Dive door het schiereiland verder te vergroten dan de overeenkomst van 2000 toestaat, en aldus het uitzicht vanuit het hotel te beperken. Ook heeft het hof CPA c.s. veroordeeld tot vergoeding van de daardoor bij Lions Dive veroorzaakte schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.6
Over de bij latere akte door Lions Dive gedane eisvermeerdering heeft het hof in het eindvonnis als volgt overwogen:
“2.1 Lions Dive heeft bij akte (…) een primaire vordering tot (…) vervangende schadevergoeding in natura wegens onrechtmatige landaanwinning aan haar vordering toegevoegd. Het Hof zal deze primaire vordering buiten beschouwing laten wegens strijd met de eisen van een goede procesorde, d.w.z. wegens de omstandigheid dat beoordeling ervan ertoe zou leiden dat het geding onredelijk wordt vertraagd en dat het CPA c.s. onredelijk moeilijk wordt gemaakt verweer te voeren.
Het Hof zal echter wel acht slaan op de standpunten van Lions Dive die tot uitdrukking komen in haar thans primair toegevoegde vordering, voor zover die standpunten in het verlengde liggen van het eerder gevoerde partijdebat.
Subsidiair heeft Lions Dive een vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure toegevoegd. Deze aanvullende eis zal in de beoordeling worden betrokken. Deze ligt in het verlengde van de reeds bij inleidend verzoekschrift geformuleerde vordering (…). Daarom is beoordeling van deze aanvullende eis niet in strijd met de eisen van een goede procesorde.”

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

3.1.1
Onderdeel 3 van het middel is gericht tegen de beslissing van het hof in rov. 2.1 van het eindvonnis om de aanvullende eis, die strekt tot verwijzing naar de schadestaatprocedure, in de beoordeling te betrekken. Het onderdeel klaagt dat het hof daarmee miskent dat ook naar het recht van Curaçao, in hoger beroep de tweeconclusieregel geldt en dat die regel de bevoegdheid om de eis te vermeerderen in die zin beperkt dat de oorspronkelijke eiser dit niet later dan bij memorie van grieven of memorie van antwoord mag doen. Indien het hof zou hebben geoordeeld dat zich een van de in de rechtspraak aanvaarde uitzonderingen op de tweeconclusieregel voordoet, heeft het zijn oordeel niet naar behoren gemotiveerd, aldus de klacht.
3.1.2
Volgens het Curaçaose procesrecht mogen partijen in hoger beroep bij pleidooi hun reeds aangevoerde stellingen en verweren toelichten, verbeteren en aanvullen. [1] Dit geldt ook in het geval partijen de gelegenheid krijgen om een akte te nemen. Ook met een eiswijziging die niet reeds in de memorie van grieven of memorie van antwoord is gedaan, mag de rechter, mede gelet op de ingevolge art. 271 en art. 274 Rv Curaçao (hierna: RvC) geldende korte, niet-verlengbare termijnen voor het indienen van een memorie van grieven of memorie van antwoord, rekening houden indien die eiswijziging aan de daarvoor geldende wettelijke bepalingen voldoet. Onverkort blijft dan gelden, mede gelet op het bepaalde in art. 109 lid 1 RvC in verbinding met art. 278 RvC, dat de eisverandering of -vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde.
3.1.3
Lions Dive heeft, na de memoriewisseling, bij akte een vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure aan haar eis toegevoegd. Het hof heeft geoordeeld dat deze aanvullende eis in het verlengde ligt van een vordering die al bij inleidend verzoekschrift was ingesteld en dat beoordeling van de aanvullende eis daarom niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Dit oordeel is in overeenstemming met het Curaçaose procesrecht en geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof kon de aanvullende eis om die reden in zijn beoordeling betrekken. Hieruit volgt dat onderdeel 3 tevergeefs is voorgesteld.
3.2
De klachten van de onderdelen 1, 2 en 4 kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beoordeling van het middel in het voorwaardelijke incidentele beroep

Het principale beroep faalt. Daarmee is de voorwaarde waaronder het incidentele beroep is ingesteld, niet vervuld, zodat het geen behandeling behoeft.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het principale beroep;
  • veroordeelt CPA c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Lions Dive begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
20 december 2019.

Voetnoten

1.Vgl. HR 10 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8289, rov 3.6.