In deze zaak hebben de eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.E. Bruning, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 april 2018. De verweerder in cassatie, De Volksbank N.V., voorheen SNS Bank N.V., vertegenwoordigd door mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk en mr. P.C. Russcher, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar artikel 81 lid 1 RO, waarbij de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.707,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is gewezen op 22 november 2019 en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.