ECLI:NL:HR:2019:1843

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
21 november 2019
Zaaknummer
18/02867
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bank voor niet-tijdige afgifte bankgarantie in aanbestedingsrecht

In deze zaak hebben de eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.E. Bruning, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 april 2018. De verweerder in cassatie, De Volksbank N.V., voorheen SNS Bank N.V., vertegenwoordigd door mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk en mr. P.C. Russcher, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar artikel 81 lid 1 RO, waarbij de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.707,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is gewezen op 22 november 2019 en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02867
Datum22 november 2019
ARREST
In de zaak van
1. [Bouwbedrijf] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Beheer] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen],
advocaat: mr. M.E. Bruning,
tegen
DE VOLKSBANK N.V., voorheen genaamd SNS Bank N.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: De Volksbank,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/16/356015/HA ZA 13-834 van de rechtbank Midden-Nederland, van 29 januari 2014 en 27 augustus 2014;
b. de arresten in de zaak 200.167.498 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 juli 2017 en 3 april 2018.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof van 3 april 2018 beroep in cassatie ingesteld. De Volksbank heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor De Volksbank toegelicht door haar advocaat en mr. P.C. Russcher.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Volksbank begroot op € 2.707,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseressen] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
22 november 2019.