ECLI:NL:HR:2019:1823
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2019, nr. 18/00164. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 17/3811) waarin een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen aan belanghebbende was opgelegd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 22 november 2019 door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.