ECLI:NL:HR:2019:1777
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- L.F. van Kalmthout
- M.E. van Hilten
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch over aansprakelijkstelling voor omzetbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de aansprakelijkstelling van belanghebbende, [X] te [Z], voor de nageheven omzetbelasting over de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 oktober 2004, die betrekking heeft op [A] B.V. te [Q], voorheen [B] B.V. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de Staatssecretaris niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist door artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het voorwaardelijke incidentele beroep van belanghebbende verviel, omdat het alleen was ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, wat niet het geval was. De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1.024 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en legde een griffierecht van € 508 op aan de Staatssecretaris van Financiën.