ECLI:NL:HR:2019:1717
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake Algemene nabestaandenwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], Marokko, tegen de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 februari 2019, nr. 17/3824 ANW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 16/6237) betreffende een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene nabestaandenwet. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit kan zijn omdat de partij die het beroep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 8 november 2019.