ECLI:NL:CRVB:2019:461
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing nabestaandenuitkering wegens gebrek aan verzekering voor de ANW
Op 7 februari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot, geboren in 1941, had in Nederland gewerkt en was in 1996 naar Marokko teruggekeerd, waar hij in 2016 overleed. Bij de aanvraag van de uitkering op 25 mei 2016 werd deze afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb), omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard op 17 augustus 2016.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond, met de overweging dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW op het moment van zijn overlijden. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar echtgenoot recht had op een ANW-uitkering omdat hij in Nederland had gewerkt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was, aangezien hij niet in Nederland woonde of werkte. Het feit dat hij een AOW-pensioen ontving, leidde niet tot de conclusie dat hij verzekerd was voor de ANW.
De Raad concludeerde dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestond, ook niet op basis van de Marokkaanse wetgeving, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier L. Boersma, en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2019.