Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
5 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 19 juni 2018, in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996. De verdachte heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat C. Grijsen, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 5 november 2019 uitspraak gedaan en het beroep verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.